proper

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord proper. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord proper, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je proper in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord proper is hier. De definitie van het woord proper zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanproper, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·per
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen proper properder properst
verbogen propere properdere properste
partitief propers properders -
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

proper

  1. goed schoongemaakt, netjes verzorgd
    • Bart De Wever kan veel, maar van Antwerpen een propere stad maken lukt hem niet. Dat geeft hij zelf toe. Samen met schepen van Stads- en Buurtonderhoud Caroline Bastiaens (CD&V) en Skender Baleci van het ACV doet hij een oproep aan alle Antwerpenaren: alsjeblieft, heb respect voor de stad en voor de mensen die ze proper trachten te houden en laat geen afval rondslingeren. 
    • Onder ‘schoon’ wordt niet bedoeld: schrobben tot de vloer er als nieuw uitziet. Wel is bedoeld: proper maken, vuil wegnemen om verdere schade te voorkomen. 
  2. (verouderd) toebehorend (aan), passend (bij)
    • De Graaflyke Officieren, als Domestiques des Graaflykheids Huis van Holland mogten zekerlyk van alle tyden jaagen in hun's Heeren goederen; die vergunning bepaalde zig natuurlyk tot 's Graaven eigendom en proper domein; nadien de Graaf geen recht van vergunning op de goederen der Edelen had. 
Synoniemen
Antoniemen
Opmerkingen
  • In Vlaanderen is dit woord gangbaar in het normale spraakgebruik, in Nederland wordt vaker "schoon" gebruikt: een Vlaams "proper tapijtje" wordt in hedendaags Nederlands een "schoon kleedje" genoemd.
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Verwijzingen