vervoeging van de bedrijvende vorm van quadrilleren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | quadrilleren | te quadrilleren | ||||||
toekomend | zullen quadrilleren | te zullen quadrilleren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gequadrilleerd | te hebben gequadrilleerd | ||||||
toekomend | gequadrilleerd zullen hebben | gequadrilleerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
quadrillerend | gequadrilleerd | ev. quadrilleer |
mv. verouderd quadrilleert |
quadrillere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | quadrilleer | quadrilleert | quadrilleert | quadrilleert | quadrilleert | quadrilleren | quadrilleren | quadrilleren | |
verleden (o.v.t.) | quadrilleerde | quadrilleerde | quadrilleerde | quadrilleerde | quadrilleerde | quadrilleerden | quadrilleerden | quadrilleerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal quadrilleren | zult/zal quadrilleren | zult/zal quadrilleren | zult quadrilleren | zal quadrilleren | zullen quadrilleren | zullen quadrilleren | zullen quadrilleren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou quadrilleren | zou quadrilleren | zou(dt) quadrilleren | zoudt quadrilleren | zou quadrilleren | zouden quadrilleren | zouden quadrilleren | zouden quadrilleren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gequadrilleerd | hebt gequadrilleerd | hebt/heeft gequadrilleerd | hebt gequadrilleerd | heeft gequadrilleerd | hebben gequadrilleerd | hebben gequadrilleerd | hebben gequadrilleerd | |
verleden (v.v.t.) | had gequadrilleerd | had gequadrilleerd | had gequadrilleerd | hadt gequadrilleerd | had gequadrilleerd | hadden gequadrilleerd | hadden gequadrilleerd | hadden gequadrilleerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gequadrilleerd hebben | zal/zult gequadrilleerd hebben | zult/zal gequadrilleerd hebben | zult gequadrilleerd hebben | zal gequadrilleerd hebben | zullen gequadrilleerd hebben | zullen gequadrilleerd hebben | zullen gequadrilleerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gequadrilleerd hebben | zou gequadrilleerd hebben | zou/zoudt gequadrilleerd hebben | zoudt gequadrilleerd hebben | zou gequadrilleerd hebben | zouden gequadrilleerd hebben | zouden gequadrilleerd hebben | zouden gequadrilleerd hebben |