vervoeging van de bedrijvende vorm van rapporteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | rapporteren | te rapporteren | ||||||||
toekomend | zullen rapporteren | te zullen rapporteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gerapporteerd | te hebben gerapporteerd | ||||||||
toekomend | gerapporteerd zullen hebben | gerapporteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
rapporterend | gerapporteerd | ev. rapporteer |
mv. verouderd rapporteert |
rapportere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | rapporteer | rapporteert | rapporteert | rapporteert | rapporteert | rapporteren | rapporteren | rapporteren | |||
verleden (o.v.t.) | rapporteerde | rapporteerde | rapporteerde | rapporteerde | rapporteerde | rapporteerden | rapporteerden | rapporteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal rapporteren | zult/zal rapporteren | zult/zal rapporteren | zult rapporteren | zal rapporteren | zullen rapporteren | zullen rapporteren | zullen rapporteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou rapporteren | zou rapporteren | zou(dt) rapporteren | zoudt rapporteren | zou rapporteren | zouden rapporteren | zouden rapporteren | zouden rapporteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gerapporteerd | hebt gerapporteerd | hebt/heeft gerapporteerd | hebt gerapporteerd | heeft gerapporteerd | hebben gerapporteerd | hebben gerapporteerd | hebben gerapporteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gerapporteerd | had gerapporteerd | had gerapporteerd | hadt gerapporteerd | had gerapporteerd | hadden gerapporteerd | hadden gerapporteerd | hadden gerapporteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerapporteerd hebben | zal/zult gerapporteerd hebben | zult/zal gerapporteerd hebben | zult gerapporteerd hebben | zal gerapporteerd hebben | zullen gerapporteerd hebben | zullen gerapporteerd hebben | zullen gerapporteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerapporteerd hebben | zou gerapporteerd hebben | zou/zoudt gerapporteerd hebben | zoudt gerapporteerd hebben | zou gerapporteerd hebben | zouden gerapporteerd hebben | zouden gerapporteerd hebben | zouden gerapporteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gerapporteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gerapporteerd | er is gerapporteerd | |||||||||
verleden | er werd gerapporteerd | er was gerapporteerd | |||||||||
toekomend | er zal gerapporteerd worden | er zal gerapporteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gerapporteerd worden | er zou gerapporteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gerapporteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gerapporteerd worden | gerapporteerd te worden | ||||||||
toekomend | gerapporteerd zullen worden | gerapporteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gerapporteerd zijn | gerapporteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gerapporteerd zullen zijn | gerapporteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gerapporteerd | wordt gerapporteerd | wordt gerapporteerd | wordt gerapporteerd | wordt gerapporteerd | worden gerapporteerd | worden gerapporteerd | worden gerapporteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gerapporteerd | werd gerapporteerd | werd gerapporteerd | werdt gerapporteerd | werd gerapporteerd | werden gerapporteerd | werden gerapporteerd | werden gerapporteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gerapporteerd worden | zult gerapporteerd worden | zult gerapporteerd worden | zult gerapporteerd worden | zal gerapporteerd worden | zullen gerapporteerd worden | zullen gerapporteerd worden | zullen gerapporteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gerapporteerd worden | zou gerapporteerd worden | zou/zoudt gerapporteerd worden | zoudt gerapporteerd worden | zou gerapporteerd worden | zouden gerapporteerd worden | zouden gerapporteerd worden | zouden gerapporteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gerapporteerd | bent gerapporteerd | bent/is gerapporteerd | zijt gerapporteerd | is gerapporteerd | zijn gerapporteerd | zijn gerapporteerd | zijn gerapporteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gerapporteerd | was gerapporteerd | was gerapporteerd | waart gerapporteerd | was gerapporteerd | waren gerapporteerd | waren gerapporteerd | waren gerapporteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerapporteerd zijn | zult gerapporteerd zijn | zult gerapporteerd zijn | zult gerapporteerd zijn | zal gerapporteerd zijn | zullen gerapporteerd zijn | zullen gerapporteerd zijn | zullen gerapporteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerapporteerd zijn | zou gerapporteerd zijn | zou/zoudt gerapporteerd zijn | zoudt gerapporteerd zijn | zou gerapporteerd zijn | zouden gerapporteerd zijn | zouden gerapporteerd zijn | zouden gerapporteerd zijn |