vervoeging van de bedrijvende vorm van releveren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | releveren | te releveren | ||||||||
toekomend | zullen releveren | te zullen releveren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gereleveerd | te hebben gereleveerd | ||||||||
toekomend | gereleveerd zullen hebben | gereleveerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
releverend | gereleveerd | ev. releveer |
mv. verouderd releveert |
relevere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | releveer | releveert | releveert | releveert | releveert | releveren | releveren | releveren | |||
verleden (o.v.t.) | releveerde | releveerde | releveerde | releveerde | releveerde | releveerden | releveerden | releveerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal releveren | zult/zal releveren | zult/zal releveren | zult releveren | zal releveren | zullen releveren | zullen releveren | zullen releveren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou releveren | zou releveren | zou(dt) releveren | zoudt releveren | zou releveren | zouden releveren | zouden releveren | zouden releveren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gereleveerd | hebt gereleveerd | hebt/heeft gereleveerd | hebt gereleveerd | heeft gereleveerd | hebben gereleveerd | hebben gereleveerd | hebben gereleveerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gereleveerd | had gereleveerd | had gereleveerd | hadt gereleveerd | had gereleveerd | hadden gereleveerd | hadden gereleveerd | hadden gereleveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gereleveerd hebben | zal/zult gereleveerd hebben | zult/zal gereleveerd hebben | zult gereleveerd hebben | zal gereleveerd hebben | zullen gereleveerd hebben | zullen gereleveerd hebben | zullen gereleveerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gereleveerd hebben | zou gereleveerd hebben | zou/zoudt gereleveerd hebben | zoudt gereleveerd hebben | zou gereleveerd hebben | zouden gereleveerd hebben | zouden gereleveerd hebben | zouden gereleveerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gereleveerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gereleveerd | er is gereleveerd | |||||||||
verleden | er werd gereleveerd | er was gereleveerd | |||||||||
toekomend | er zal gereleveerd worden | er zal gereleveerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gereleveerd worden | er zou gereleveerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gereleveerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gereleveerd worden | gereleveerd te worden | ||||||||
toekomend | gereleveerd zullen worden | gereleveerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gereleveerd zijn | gereleveerd te zijn | ||||||||
toekomend | gereleveerd zullen zijn | gereleveerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gereleveerd | wordt gereleveerd | wordt gereleveerd | wordt gereleveerd | wordt gereleveerd | worden gereleveerd | worden gereleveerd | worden gereleveerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gereleveerd | werd gereleveerd | werd gereleveerd | werdt gereleveerd | werd gereleveerd | werden gereleveerd | werden gereleveerd | werden gereleveerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gereleveerd worden | zult gereleveerd worden | zult gereleveerd worden | zult gereleveerd worden | zal gereleveerd worden | zullen gereleveerd worden | zullen gereleveerd worden | zullen gereleveerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gereleveerd worden | zou gereleveerd worden | zou/zoudt gereleveerd worden | zoudt gereleveerd worden | zou gereleveerd worden | zouden gereleveerd worden | zouden gereleveerd worden | zouden gereleveerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gereleveerd | bent gereleveerd | bent/is gereleveerd | zijt gereleveerd | is gereleveerd | zijn gereleveerd | zijn gereleveerd | zijn gereleveerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gereleveerd | was gereleveerd | was gereleveerd | waart gereleveerd | was gereleveerd | waren gereleveerd | waren gereleveerd | waren gereleveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gereleveerd zijn | zult gereleveerd zijn | zult gereleveerd zijn | zult gereleveerd zijn | zal gereleveerd zijn | zullen gereleveerd zijn | zullen gereleveerd zijn | zullen gereleveerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gereleveerd zijn | zou gereleveerd zijn | zou/zoudt gereleveerd zijn | zoudt gereleveerd zijn | zou gereleveerd zijn | zouden gereleveerd zijn | zouden gereleveerd zijn | zouden gereleveerd zijn |