vervoeging van de bedrijvende vorm van reproduceren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | reproduceren | te reproduceren | ||||||||
toekomend | zullen reproduceren | te zullen reproduceren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gereproduceerd | te hebben gereproduceerd | ||||||||
toekomend | gereproduceerd zullen hebben | gereproduceerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
reproducerend | gereproduceerd | ev. reproduceer |
mv. verouderd reproduceert |
reproducere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | reproduceer | reproduceert | reproduceert | reproduceert | reproduceert | reproduceren | reproduceren | reproduceren | |||
verleden (o.v.t.) | reproduceerde | reproduceerde | reproduceerde | reproduceerde | reproduceerde | reproduceerden | reproduceerden | reproduceerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal reproduceren | zult/zal reproduceren | zult/zal reproduceren | zult reproduceren | zal reproduceren | zullen reproduceren | zullen reproduceren | zullen reproduceren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou reproduceren | zou reproduceren | zou(dt) reproduceren | zoudt reproduceren | zou reproduceren | zouden reproduceren | zouden reproduceren | zouden reproduceren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gereproduceerd | hebt gereproduceerd | hebt/heeft gereproduceerd | hebt gereproduceerd | heeft gereproduceerd | hebben gereproduceerd | hebben gereproduceerd | hebben gereproduceerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gereproduceerd | had gereproduceerd | had gereproduceerd | hadt gereproduceerd | had gereproduceerd | hadden gereproduceerd | hadden gereproduceerd | hadden gereproduceerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gereproduceerd hebben | zal/zult gereproduceerd hebben | zult/zal gereproduceerd hebben | zult gereproduceerd hebben | zal gereproduceerd hebben | zullen gereproduceerd hebben | zullen gereproduceerd hebben | zullen gereproduceerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gereproduceerd hebben | zou gereproduceerd hebben | zou/zoudt gereproduceerd hebben | zoudt gereproduceerd hebben | zou gereproduceerd hebben | zouden gereproduceerd hebben | zouden gereproduceerd hebben | zouden gereproduceerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gereproduceerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gereproduceerd | er is gereproduceerd | |||||||||
verleden | er werd gereproduceerd | er was gereproduceerd | |||||||||
toekomend | er zal gereproduceerd worden | er zal gereproduceerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gereproduceerd worden | er zou gereproduceerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gereproduceerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gereproduceerd worden | gereproduceerd te worden | ||||||||
toekomend | gereproduceerd zullen worden | gereproduceerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gereproduceerd zijn | gereproduceerd te zijn | ||||||||
toekomend | gereproduceerd zullen zijn | gereproduceerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gereproduceerd | wordt gereproduceerd | wordt gereproduceerd | wordt gereproduceerd | wordt gereproduceerd | worden gereproduceerd | worden gereproduceerd | worden gereproduceerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gereproduceerd | werd gereproduceerd | werd gereproduceerd | werdt gereproduceerd | werd gereproduceerd | werden gereproduceerd | werden gereproduceerd | werden gereproduceerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gereproduceerd worden | zult gereproduceerd worden | zult gereproduceerd worden | zult gereproduceerd worden | zal gereproduceerd worden | zullen gereproduceerd worden | zullen gereproduceerd worden | zullen gereproduceerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gereproduceerd worden | zou gereproduceerd worden | zou/zoudt gereproduceerd worden | zoudt gereproduceerd worden | zou gereproduceerd worden | zouden gereproduceerd worden | zouden gereproduceerd worden | zouden gereproduceerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gereproduceerd | bent gereproduceerd | bent/is gereproduceerd | zijt gereproduceerd | is gereproduceerd | zijn gereproduceerd | zijn gereproduceerd | zijn gereproduceerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gereproduceerd | was gereproduceerd | was gereproduceerd | waart gereproduceerd | was gereproduceerd | waren gereproduceerd | waren gereproduceerd | waren gereproduceerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gereproduceerd zijn | zult gereproduceerd zijn | zult gereproduceerd zijn | zult gereproduceerd zijn | zal gereproduceerd zijn | zullen gereproduceerd zijn | zullen gereproduceerd zijn | zullen gereproduceerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gereproduceerd zijn | zou gereproduceerd zijn | zou/zoudt gereproduceerd zijn | zoudt gereproduceerd zijn | zou gereproduceerd zijn | zouden gereproduceerd zijn | zouden gereproduceerd zijn | zouden gereproduceerd zijn |