10 Resultaten gevonden voor "robustecer/vervoeging".

robustecer/vervoeging

vervoeging van het Spaanse werkwoord robustecer Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) robustecer robustecido...


robusteceré

robusteceré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van robustecer...


robustecería

robustecería eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van robustecer derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van robustecer...


robustezca

tegenwoordige tijd (presente) van robustecer aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van robustecer gebiedende wijs (bevestigend...


robustecía

eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van robustecer derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van robustecer...


robusteciere

wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van robustecer aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van robustecer...


robustece

enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van robustecer gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van robustecer...


robustezcas

enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van robustecer gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van robustecer...


robustezcáis

meervoud tegenwoordige tijd (presente) van robustecer gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van robustecer...


robusteciera

enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van robustecer aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van robustecer...