roekoeën/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord roekoeën/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord roekoeën/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je roekoeën/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord roekoeën/vervoeging is hier. De definitie van het woord roekoeën/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanroekoeën/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van roekoeën
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig roekoeën te roekoeën
toekomend zullen roekoeën te zullen roekoeën
voltooid tegenwoordig hebben geroekoed te hebben geroekoed
toekomend geroekoed zullen hebben geroekoed te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
roekoeënd geroekoed ev.
roekoe		 mv. verouderd
roekoet		 roekoeë
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) roekoe roekoet roekoet roekoet roekoet roekoeën roekoeën roekoeën
verleden (o.v.t.) roekoede roekoede roekoede roekoede roekoede roekoeden roekoeden roekoeden
toekomend (o.t.t.t.) zal roekoeën zult/zal roekoeën zult/zal roekoeën zult roekoeën zal roekoeën zullen roekoeën zullen roekoeën zullen roekoeën
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou roekoeën zou roekoeën zou(dt) roekoeën zoudt roekoeën zou roekoeën zouden roekoeën zouden roekoeën zouden roekoeën
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb geroekoed hebt geroekoed hebt/heeft geroekoed hebt geroekoed heeft geroekoed hebben geroekoed hebben geroekoed hebben geroekoed
verleden (v.v.t.) had geroekoed had geroekoed had geroekoed hadt geroekoed had geroekoed hadden geroekoed hadden geroekoed hadden geroekoed
toekomend (v.t.t.t.) zal geroekoed hebben zal/zult geroekoed hebben zult/zal geroekoed hebben zult geroekoed hebben zal geroekoed hebben zullen geroekoed hebben zullen geroekoed hebben zullen geroekoed hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou geroekoed hebben zou geroekoed hebben zou/zoudt geroekoed hebben zoudt geroekoed hebben zou geroekoed hebben zouden geroekoed hebben zouden geroekoed hebben zouden geroekoed hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geroekoed worden
onvoltooid voltooid
tegenwoordig er wordt geroekoed er is geroekoed
verleden er werd geroekoed er was geroekoed
toekomend er zal geroekoed worden er zal geroekoed zijn
voorwaardelijk er zou geroekoed worden er zou geroekoed zijn


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot