vervoeging van de bedrijvende vorm van ruiken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ruiken | te ruiken | ||||||||
toekomend | zullen ruiken | te zullen ruiken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geroken | te hebben geroken | ||||||||
toekomend | geroken zullen hebben | geroken te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ruikend | geroken | ev. ruik |
mv. verouderd ruikt |
ruike | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ruik | ruikt | ruikt | ruikt | ruikt | ruiken | ruiken | ruiken | |||
verleden (o.v.t.) | rook | rook | rook | rookt | rook | roken | roken | roken | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ruiken | zult/zal ruiken | zult/zal ruiken | zult ruiken | zal ruiken | zullen ruiken | zullen ruiken | zullen ruiken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ruiken | zou ruiken | zou(dt) ruiken | zoudt ruiken | zou ruiken | zouden ruiken | zouden ruiken | zouden ruiken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geroken | hebt geroken | hebt/heeft geroken | hebt geroken | heeft geroken | hebben geroken | hebben geroken | hebben geroken | |||
verleden (v.v.t.) | had geroken | had geroken | had geroken | hadt geroken | had geroken | hadden geroken | hadden geroken | hadden geroken | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geroken hebben | zal/zult geroken hebben | zult/zal geroken hebben | zult geroken hebben | zal geroken hebben | zullen geroken hebben | zullen geroken hebben | zullen geroken hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geroken hebben | zou geroken hebben | zou/zoudt geroken hebben | zoudt geroken hebben | zou geroken hebben | zouden geroken hebben | zouden geroken hebben | zouden geroken hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geroken worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geroken | er is geroken | |||||||||
verleden | er werd geroken | er was geroken | |||||||||
toekomend | er zal geroken worden | er zal geroken zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geroken worden | er zou geroken zijn | |||||||||
lijdende vorm geroken worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geroken worden | geroken te worden | ||||||||
toekomend | geroken zullen worden | geroken te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geroken zijn | geroken te zijn | ||||||||
toekomend | geroken zullen zijn | geroken te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geroken | wordt geroken | wordt geroken | wordt geroken | wordt geroken | worden geroken | worden geroken | worden geroken | |||
verleden (o.v.t.) | werd geroken | werd geroken | werd geroken | werdt geroken | werd geroken | werden geroken | werden geroken | werden geroken | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geroken worden | zult geroken worden | zult geroken worden | zult geroken worden | zal geroken worden | zullen geroken worden | zullen geroken worden | zullen geroken worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geroken worden | zou geroken worden | zou/zoudt geroken worden | zoudt geroken worden | zou geroken worden | zouden geroken worden | zouden geroken worden | zouden geroken worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geroken | bent geroken | bent/is geroken | zijt geroken | is geroken | zijn geroken | zijn geroken | zijn geroken | |||
verleden (v.v.t.) | was geroken | was geroken | was geroken | waart geroken | was geroken | waren geroken | waren geroken | waren geroken | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geroken zijn | zult geroken zijn | zult geroken zijn | zult geroken zijn | zal geroken zijn | zullen geroken zijn | zullen geroken zijn | zullen geroken zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geroken zijn | zou geroken zijn | zou/zoudt geroken zijn | zoudt geroken zijn | zou geroken zijn | zouden geroken zijn | zouden geroken zijn | zouden geroken zijn |