scheel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord scheel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord scheel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je scheel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord scheel is hier. De definitie van het woord scheel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanscheel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Bij iemand die scheel is, lijken beide ogen niet op hetzelfde punt gericht.
Uitspraak
Woordafbreking
  • scheel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘loens’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen scheel scheler scheelst
verbogen schele schelere scheelste
partitief scheels schelers -

Bijvoeglijk naamwoord

scheel

  1. het gebrek hebbend dat de oogassen niet op eenzelfde punt gericht kunnen worden
    • De man moet een bril dragen doordat hij schele ogen heeft. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
schelen

scheel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schelen
    • Ik scheel. 
  2. gebiedende wijs van schelen
    • Scheel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schelen
    • Scheel je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen