Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
scheen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
scheen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
scheen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
scheen is hier. De definitie van het woord
scheen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
scheen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘voorzijde van onderbeen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1080 [1]
de scheen v / m
- (anatomie) voorkant van het onderbeen van de mens tussen de knie en de enkel
- Iemand het vuur na aan de schenen leggen.
- Het iemand moeilijk maken.
- Iemand tegen de schenen schoppen.
- Iemand pijnlijk raken.
1. voorkant van het onderbeen van de mens tussen de knie en de enkel
scheen
- enkelvoud verleden tijd van schijnen
- Ik scheen.
- Jij scheen.
- Hij, zij, het scheen.
- ▸ Ik ritste mijn tent weer open en scheen met mijn hoofdlamp onder mijn tentzeil.[2]
98 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[3]
|