schema

Niet te verwarren met: Schema, schéma

Nederlands

Uitspraak

Geluid: schema (hulp, bestand)

Woordafbreking

sche·ma

Woordherkomst en -opbouw

Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overzicht’ voor het eerst aangetroffen in 1648

Zelfstandig naamwoord

het schema o

een goed uitgewerkt plan
- We liggen nog aardig op schema.
een grafische weergave van de relaties tussen de onderdelen van een plan, theorie of organisatie
- We kunnen de koolstofkringloop is het onderstaande schema weergeven.

Hyponiemen

Afgeleide begrippen

schematisme

Vertalingen

1.

Duits: Schema ^(de) o
Engels: model ^(en), pattern ^(en), scheme ^(en)

Frans: schéma ^(fr) m,
Spaans: cuadro ^(es) m, esquema ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord schema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schema" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Noors

Zelfstandig naamwoord

schema

verouderde spelling of vorm van skjema

(onbepaalde onzijdige vorm nominatief enkelvoud)

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

schema

[p{{{1}}}-1] "schema" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3

[qschema-2] schema op website: Etymologiebank.nl

[3] Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

schema

Nederlands

Uitspraak

Woordafbreking

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Hyponiemen

Afgeleide begrippen

Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Zelfstandig naamwoord

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

Enciclo

Wikious

Sapientia

Scientia

Boobota

Anandapedia

Sagapedia

Wikithot