vervoeging van de bedrijvende vorm van scheuren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | scheuren | te scheuren | ||||||||
toekomend | zullen scheuren | te zullen scheuren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] gescheurd | te hebben[1]/zijn[2] gescheurd | ||||||||
toekomend | gescheurd zullen hebben[1]/zijn[2] | gescheurd te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
scheurend | gescheurd | ev. scheur |
mv. verouderd scheurt |
scheure | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | scheur | scheurt | scheurt | scheurt | scheurt | scheuren | scheuren | scheuren | |||
verleden (o.v.t.) | scheurde | scheurde | scheurde | scheurde | scheurde | scheurden | scheurden | scheurden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal scheuren | zult/zal scheuren | zult/zal scheuren | zult scheuren | zal scheuren | zullen scheuren | zullen scheuren | zullen scheuren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou scheuren | zou scheuren | zou(dt) scheuren | zoudt scheuren | zou scheuren | zouden scheuren | zouden scheuren | zouden scheuren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm gescheurd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gescheurd | er is gescheurd | |||||||||
verleden | er werd gescheurd | er was gescheurd | |||||||||
toekomend | er zal gescheurd worden | er zal gescheurd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gescheurd worden | er zou gescheurd zijn | |||||||||
lijdende vorm gescheurd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gescheurd worden | gescheurd te worden | ||||||||
toekomend | gescheurd zullen worden | gescheurd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gescheurd zijn | gescheurd te zijn | ||||||||
toekomend | gescheurd zullen zijn | gescheurd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gescheurd | wordt gescheurd | wordt gescheurd | wordt gescheurd | wordt gescheurd | worden gescheurd | worden gescheurd | worden gescheurd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gescheurd | werd gescheurd | werd gescheurd | werdt gescheurd | werd gescheurd | werden gescheurd | werden gescheurd | werden gescheurd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gescheurd worden | zult gescheurd worden | zult gescheurd worden | zult gescheurd worden | zal gescheurd worden | zullen gescheurd worden | zullen gescheurd worden | zullen gescheurd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gescheurd worden | zou gescheurd worden | zou/zoudt gescheurd worden | zoudt gescheurd worden | zou gescheurd worden | zouden gescheurd worden | zouden gescheurd worden | zouden gescheurd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gescheurd | bent gescheurd | bent/is gescheurd | zijt gescheurd | is gescheurd | zijn gescheurd | zijn gescheurd | zijn gescheurd | |||
verleden (v.v.t.) | was gescheurd | was gescheurd | was gescheurd | waart gescheurd | was gescheurd | waren gescheurd | waren gescheurd | waren gescheurd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gescheurd zijn | zult gescheurd zijn | zult gescheurd zijn | zult gescheurd zijn | zal gescheurd zijn | zullen gescheurd zijn | zullen gescheurd zijn | zullen gescheurd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gescheurd zijn | zou gescheurd zijn | zou/zoudt gescheurd zijn | zoudt gescheurd zijn | zou gescheurd zijn | zouden gescheurd zijn | zouden gescheurd zijn | zouden gescheurd zijn |