set

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord set. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord set, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je set in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord set is hier. De definitie van het woord set zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanset, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • set
  • van Engels  set zn  [1] [2]
    • : in de betekenis van ‘deel van tennispartij’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord set sets
verkleinwoord setje setjes

de setm

  1. klein aantal bij elkaar passende voorwerpen die samen een geheel vormen
  2. (sport) ronde in een wedstrijd
  3. (filmkunst) plaats waar filmopnamen gemaakt worden
  4. (wiskunde) verzameling
  5. (muziek) optreden op een muziekfestival
     Breda heeft dj Hardwell ereburger van de stad gemaakt. Vlak voor zijn set op het Breda Live festival werd hij verrast met een erepenning door burgemeester Depla.[4]
  • Het verkleinwoord setje wordt in de spreektaal ook gebruikt om twee personen in een duurzame relatie aan te duiden.
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]


  • set

set

  1. (meubel) stoel


Telwoord (cat)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

set

  1. zeven


  • set

set

  1. voltooid deelwoord van se


  • Werkwoord en bijvoeglijk naamwoord: erfwoord van Middelengels setten, Angelsaksisch settan. Van West-Germaans *sattjan.[1]
  • Zelfstandig naamwoord: vermoedelijk oorspronkelijk afgeleid van Oudfrans sette (< Latijn secta) waar de deelbetekenissen "groep , groepering, verzameling" uit voortkwamen. Vermoedelijk is dit leenwoord door de sterke gelijkenis geheel samengevallen met het inheemse set en het daarvan afgeleide zelfstandig naamwoord.[2]
enkelvoud meervoud
set sets

set

  1. assortiment, set
  2. reeks, serie
  3. (maatschappij) gezelschap, kring
  4. ploeg , team
  5. (sport) set , wedstrijdronde
  6. (filmkunst) set
  7. (wiskunde) set
  8. (wiskunde) (Schotse) ruit
  9. (muziek) set
  10. (dans) quadrille
  11. (tandheelkunde) gebit of kunstgebit
  12. (plantkunde) loot, stek
  13. (dierkunde) dassenhol
  14. (jachttaal) strik
  15. (bouwkunde) afwerklaag
  16. (bouwkunde) verzakking (bij het metselen)
  17. (typografie) letterbreedte
  18. (sport) (bij volleybal) set-up
  19. (kaartspel) roem
vervoeging
onbepaalde wijs to  set 
he/she/it  sets 
verleden tijd  set 
voltooid
deelwoord
 set 
onvoltooid
deelwoord
 setting 
gebiedende wijs  set 

set

  1. onovergankelijk (v. materialen e.d.) hard/stevig/vast worden
  2. onovergankelijk, (meteorologie) óndergaan
    «The sun has set
    De zon is óndergegaan.
  3. onovergankelijk afnemen , minder worden
  4. onovergankelijk (in kwaliteit) achteruitgaan , tanen
  5. overgankelijk plaatsen
  6. overgankelijk stellen
  7. overgankelijk zetten
  8. overgankelijk afstellen, instellen (v. apparaten e.d.)
stellend vergrotend overtreffend
set more set most set

set

  1. vast , niet beweeglijk of zomaar te verplaatsen
  2. vastberaden, vastbesloten
  3. onwrikbaar, strak
  4. gereed, klaar
  5. doelbewust, opzettelijk
  6. tot een geheel bij elkaar gebracht
  7. (bouwkunde) ingebouwd
  8. (van instructies e.d.) voorgeschreven


  • set

set

  1. supinum van seś


  • set

set

  1. tegenwoordige tijd van setja

set

  1. tegenwoordige tijd van setje

set

  1. tegenwoordige tijd van setta

set

  1. tegenwoordige tijd van sette


  • set
  • Leenwoord uit het Engels

set monbezield

  1. (sport) set; ronde in een wedstrijd in bijvoorbeeld tennis, tafeltennis en volleybal

set

  1. genitief meervoud van seta


  • set
  • Leenwoord uit het Engels

set m

  1. (sport) set; ronde in een wedstrijd in bijvoorbeeld tennis, tafeltennis en volleybal


  • set
  • Leenwoord uit het Engels

set monbezield

  1. (sport) set; ronde in een wedstrijd in bijvoorbeeld tennis, tafeltennis en volleybal
  2. set; aantal bij elkaar passende voorwerpen die samen een geheel vormen
  1. sada v
  2. sada v, souprava v, sestava v, komplet monbezield
  1. hra v
  1. set (v.), Online Etymology Dictionary
  2. set (n.), Online Etymology Dictionary

set

  1. (krachtterm) een vloek van ergernis

set

  1. genitief meervoud van sto

set

  1. mannelijk enkelvoud passief deelwoord van het imperfectieve werkwoord sít


Telwoord (wln)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

set

  1. zeven