simplex

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  simplex    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sim·plex

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘enkelvoud(ig woord)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1826

Zelfstandig naamwoord

het simplex o

1. (taalkunde) enkelvoud

   • Indien men voor de ui in muis en muiske een Umlautsfactor aanneemt, dan moet er toch in het simplex een ou of een andere klank, maar geen oe, geweest zijn. 

2. (taalkunde) enkelvoudig woord

Synoniemen

• stamwoord, ongeleed woord

Afgeleide begrippen

• simplexhaak

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord}

Bijvoeglijk naamwoord

simplex

1. uit een eenheid bestaand, in één richting werkend

   • een systeem dat gemaakt is voor een simplex-verbinding toepassen op een duplex-verbinding is vragen om problemen 

Synoniemen

• enkel

Opmerkingen

• In plaats van attributief gebruik zijn samenstellingen met "simplex" als eerste deel gangbaar.

Verwante begrippen

• mono-

Antoniemen

• duplex

Gangbaarheid

• Het woord simplex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "simplex" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen