sjabbat

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord sjabbat. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord sjabbat, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je sjabbat in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord sjabbat is hier. De definitie van het woord sjabbat zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansjabbat, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • sjab·bat
enkelvoud meervoud
naamwoord sjabbat sjabbatten
sjabbatot
(sjabbats)
verkleinwoord - -

de sjabbatm

  1. sabbat
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) zevende dag van de week, zaterdag, joodse rustdag (111×: Ex. 16:23 +, Lev. 16:31 +, Num. 15:32 +, Deut. 5:12 +, 2 Kon. 4:23 +, Jes. 1:13 +, Jer. 17:21 +, Ez. 46:1 +, Hos. 2:13, Am. 8:5 +, Ps. 92:1, Klaagl. 2:6, Neh. 9:14 +, 1 Kron. 9:32 +, 2 Kron. 23:4 +; Griekse vorm 55× in NT)
  • Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): sabbat
  • Asjkenazisch Hebreeuws: sjabbos
  • Sefardisch Hebreeuws: saba
  • Jiddisj: sjabbes
71 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[2]