spons

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord spons. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord spons, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je spons in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord spons is hier. De definitie van het woord spons zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanspons, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
2. opgedoken skelet van zeedier als hulpmiddel bij schoonmaken
  • spons
enkelvoud meervoud
naamwoord spons sponsen
sponzen
verkleinwoord sponsje sponsjes

de sponsv / m

  1. (dierkunde) dier behorend tot de stam Porifera op Wikispecies (sponsdieren), sedentaire, primitieve meercellige dieren die zich vastzetten op de bodem van (meestal) zeeën en oceanen tot op 8,5 kilometer diepte
  2. zacht en buigzaam opgedoken skelet van dat als hulpmiddel bij het schoonmaken gebruikt wordt omdat het een grote hoeveelheid water in zijn poriën kan opnemen
     Als ze de stammen te veel verwarmden, zodat er kokend sap en hars naar buiten begon te dringen, werden de houtvezels te zacht en konden ze de bouten niet meer vastzetten, het was alsof je schroeven in een spons drukte.[4]
  3. van kunststof vervaardigd hulpmiddel bij het schoonmaken dat de eigenschappen van nabootst
  4. (figuurlijk) iets of iemand die veel in zich kan opzuigen
     Deze verhalen nam ik als een spons in me op en ik hoopte mijn leven thuis ook enigszins anders in te gaan richten.[5]
vervoeging van
sponsen

spons

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sponsen
    • Ik spons. 
  2. gebiedende wijs van sponsen
    • Spons! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sponsen
    • Spons je? 
vervoeging van
sponzen

spons

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sponzen
    • Ik spons. 
  2. gebiedende wijs van sponzen
    • Spons! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sponzen
    • Spons je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]