vervoeging van de bedrijvende vorm van sponsoren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | sponsoren | te sponsoren | ||||||||
toekomend | zullen sponsoren | te zullen sponsoren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesponsord | te hebben gesponsord | ||||||||
toekomend | gesponsord zullen hebben | gesponsord te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
sponsorend | gesponsord | ev. sponsor |
mv. verouderd sponsort |
sponsore | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | sponsor | sponsort | sponsort | sponsort | sponsort | sponsoren | sponsoren | sponsoren | |||
verleden (o.v.t.) | sponsorde | sponsorde | sponsorde | sponsorde | sponsorde | sponsorden | sponsorden | sponsorden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal sponsoren | zult/zal sponsoren | zult/zal sponsoren | zult sponsoren | zal sponsoren | zullen sponsoren | zullen sponsoren | zullen sponsoren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou sponsoren | zou sponsoren | zou(dt) sponsoren | zoudt sponsoren | zou sponsoren | zouden sponsoren | zouden sponsoren | zouden sponsoren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesponsord | hebt gesponsord | hebt/heeft gesponsord | hebt gesponsord | heeft gesponsord | hebben gesponsord | hebben gesponsord | hebben gesponsord | |||
verleden (v.v.t.) | had gesponsord | had gesponsord | had gesponsord | hadt gesponsord | had gesponsord | hadden gesponsord | hadden gesponsord | hadden gesponsord | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesponsord hebben | zal/zult gesponsord hebben | zult/zal gesponsord hebben | zult gesponsord hebben | zal gesponsord hebben | zullen gesponsord hebben | zullen gesponsord hebben | zullen gesponsord hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesponsord hebben | zou gesponsord hebben | zou/zoudt gesponsord hebben | zoudt gesponsord hebben | zou gesponsord hebben | zouden gesponsord hebben | zouden gesponsord hebben | zouden gesponsord hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gesponsord worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gesponsord | er is gesponsord | |||||||||
verleden | er werd gesponsord | er was gesponsord | |||||||||
toekomend | er zal gesponsord worden | er zal gesponsord zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gesponsord worden | er zou gesponsord zijn | |||||||||
lijdende vorm gesponsord worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gesponsord worden | gesponsord te worden | ||||||||
toekomend | gesponsord zullen worden | gesponsord te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gesponsord zijn | gesponsord te zijn | ||||||||
toekomend | gesponsord zullen zijn | gesponsord te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gesponsord | wordt gesponsord | wordt gesponsord | wordt gesponsord | wordt gesponsord | worden gesponsord | worden gesponsord | worden gesponsord | |||
verleden (o.v.t.) | werd gesponsord | werd gesponsord | werd gesponsord | werdt gesponsord | werd gesponsord | werden gesponsord | werden gesponsord | werden gesponsord | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gesponsord worden | zult gesponsord worden | zult gesponsord worden | zult gesponsord worden | zal gesponsord worden | zullen gesponsord worden | zullen gesponsord worden | zullen gesponsord worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gesponsord worden | zou gesponsord worden | zou/zoudt gesponsord worden | zoudt gesponsord worden | zou gesponsord worden | zouden gesponsord worden | zouden gesponsord worden | zouden gesponsord worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gesponsord | bent gesponsord | bent/is gesponsord | zijt gesponsord | is gesponsord | zijn gesponsord | zijn gesponsord | zijn gesponsord | |||
verleden (v.v.t.) | was gesponsord | was gesponsord | was gesponsord | waart gesponsord | was gesponsord | waren gesponsord | waren gesponsord | waren gesponsord | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesponsord zijn | zult gesponsord zijn | zult gesponsord zijn | zult gesponsord zijn | zal gesponsord zijn | zullen gesponsord zijn | zullen gesponsord zijn | zullen gesponsord zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesponsord zijn | zou gesponsord zijn | zou/zoudt gesponsord zijn | zoudt gesponsord zijn | zou gesponsord zijn | zouden gesponsord zijn | zouden gesponsord zijn | zouden gesponsord zijn |