vervoeging van de bedrijvende vorm van standaardiseren
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
standaardiseren
|
te standaardiseren
|
toekomend
|
zullen standaardiseren
|
te zullen standaardiseren
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
hebben gestandaardiseerd
|
te hebben gestandaardiseerd
|
toekomend
|
gestandaardiseerd zullen hebben
|
gestandaardiseerd te zullen hebben
|
|
onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
gebiedende wijs |
aanvoegende wijs
|
|
standaardiserend |
gestandaardiseerd |
ev. standaardiseer |
mv. verouderd standaardiseert |
standaardisere
|
aantonende wijs |
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij, ge |
hij, zij, het |
wij, we |
jullie |
zij, ze
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
standaardiseer |
standaardiseert |
standaardiseert |
standaardiseert |
standaardiseert |
standaardiseren |
standaardiseren |
standaardiseren
|
verleden (o.v.t.) |
standaardiseerde |
standaardiseerde |
standaardiseerde |
standaardiseerde |
standaardiseerde |
standaardiseerden |
standaardiseerden |
standaardiseerden
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal standaardiseren |
zult/zal standaardiseren |
zult/zal standaardiseren |
zult standaardiseren |
zal standaardiseren |
zullen standaardiseren |
zullen standaardiseren |
zullen standaardiseren
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou standaardiseren |
zou standaardiseren |
zou(dt) standaardiseren |
zoudt standaardiseren |
zou standaardiseren |
zouden standaardiseren |
zouden standaardiseren |
zouden standaardiseren
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
heb gestandaardiseerd |
hebt gestandaardiseerd |
hebt/heeft gestandaardiseerd |
hebt gestandaardiseerd |
heeft gestandaardiseerd |
hebben gestandaardiseerd |
hebben gestandaardiseerd |
hebben gestandaardiseerd
|
verleden (v.v.t.) |
had gestandaardiseerd |
had gestandaardiseerd |
had gestandaardiseerd |
hadt gestandaardiseerd |
had gestandaardiseerd |
hadden gestandaardiseerd |
hadden gestandaardiseerd |
hadden gestandaardiseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gestandaardiseerd hebben |
zal/zult gestandaardiseerd hebben |
zult/zal gestandaardiseerd hebben |
zult gestandaardiseerd hebben |
zal gestandaardiseerd hebben |
zullen gestandaardiseerd hebben |
zullen gestandaardiseerd hebben |
zullen gestandaardiseerd hebben
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gestandaardiseerd hebben |
zou gestandaardiseerd hebben |
zou/zoudt gestandaardiseerd hebben |
zoudt gestandaardiseerd hebben |
zou gestandaardiseerd hebben |
zouden gestandaardiseerd hebben |
zouden gestandaardiseerd hebben |
zouden gestandaardiseerd hebben
|
onpersoonlijke lijdende vorm gestandaardiseerd worden
|
|
onvoltooid |
voltooid
|
tegenwoordig |
er wordt gestandaardiseerd |
er is gestandaardiseerd
|
verleden |
er werd gestandaardiseerd |
er was gestandaardiseerd
|
toekomend |
er zal gestandaardiseerd worden |
er zal gestandaardiseerd zijn
|
voorwaardelijk |
er zou gestandaardiseerd worden |
er zou gestandaardiseerd zijn
|
lijdende vorm gestandaardiseerd worden
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
gestandaardiseerd worden
|
gestandaardiseerd te worden
|
toekomend
|
gestandaardiseerd zullen worden
|
gestandaardiseerd te zullen worden
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
gestandaardiseerd zijn
|
gestandaardiseerd te zijn
|
toekomend
|
gestandaardiseerd zullen zijn
|
gestandaardiseerd te zullen zijn
|
|
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
word gestandaardiseerd |
wordt gestandaardiseerd |
wordt gestandaardiseerd |
wordt gestandaardiseerd |
wordt gestandaardiseerd |
worden gestandaardiseerd |
worden gestandaardiseerd |
worden gestandaardiseerd
|
verleden (o.v.t.) |
werd gestandaardiseerd |
werd gestandaardiseerd |
werd gestandaardiseerd |
werdt gestandaardiseerd |
werd gestandaardiseerd |
werden gestandaardiseerd |
werden gestandaardiseerd |
werden gestandaardiseerd
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal gestandaardiseerd worden |
zult gestandaardiseerd worden |
zult gestandaardiseerd worden |
zult gestandaardiseerd worden |
zal gestandaardiseerd worden |
zullen gestandaardiseerd worden |
zullen gestandaardiseerd worden |
zullen gestandaardiseerd worden
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou gestandaardiseerd worden |
zou gestandaardiseerd worden |
zou/zoudt gestandaardiseerd worden |
zoudt gestandaardiseerd worden |
zou gestandaardiseerd worden |
zouden gestandaardiseerd worden |
zouden gestandaardiseerd worden |
zouden gestandaardiseerd worden
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
ben gestandaardiseerd |
bent gestandaardiseerd |
bent/is gestandaardiseerd |
zijt gestandaardiseerd |
is gestandaardiseerd |
zijn gestandaardiseerd |
zijn gestandaardiseerd |
zijn gestandaardiseerd
|
verleden (v.v.t.) |
was gestandaardiseerd |
was gestandaardiseerd |
was gestandaardiseerd |
waart gestandaardiseerd |
was gestandaardiseerd |
waren gestandaardiseerd |
waren gestandaardiseerd |
waren gestandaardiseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gestandaardiseerd zijn |
zult gestandaardiseerd zijn |
zult gestandaardiseerd zijn |
zult gestandaardiseerd zijn |
zal gestandaardiseerd zijn |
zullen gestandaardiseerd zijn |
zullen gestandaardiseerd zijn |
zullen gestandaardiseerd zijn
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gestandaardiseerd zijn |
zou gestandaardiseerd zijn |
zou/zoudt gestandaardiseerd zijn |
zoudt gestandaardiseerd zijn |
zou gestandaardiseerd zijn |
zouden gestandaardiseerd zijn |
zouden gestandaardiseerd zijn |
zouden gestandaardiseerd zijn
|