vervoeging van de bedrijvende vorm van stimuleren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | stimuleren | te stimuleren | ||||||
toekomend | zullen stimuleren | te zullen stimuleren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gestimuleerd | te hebben gestimuleerd | ||||||
toekomend | gestimuleerd zullen hebben | gestimuleerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
stimulerend | gestimuleerd | ev. stimuleer |
mv. verouderd stimuleert |
stimulere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | stimuleer | stimuleert | stimuleert | stimuleert | stimuleert | stimuleren | stimuleren | stimuleren | |
verleden (o.v.t.) | stimuleerde | stimuleerde | stimuleerde | stimuleerde | stimuleerde | stimuleerden | stimuleerden | stimuleerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal stimuleren | zult/zal stimuleren | zult/zal stimuleren | zult stimuleren | zal stimuleren | zullen stimuleren | zullen stimuleren | zullen stimuleren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou stimuleren | zou stimuleren | zou(dt) stimuleren | zoudt stimuleren | zou stimuleren | zouden stimuleren | zouden stimuleren | zouden stimuleren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gestimuleerd | hebt gestimuleerd | hebt/heeft gestimuleerd | hebt gestimuleerd | heeft gestimuleerd | hebben gestimuleerd | hebben gestimuleerd | hebben gestimuleerd | |
verleden (v.v.t.) | had gestimuleerd | had gestimuleerd | had gestimuleerd | hadt gestimuleerd | had gestimuleerd | hadden gestimuleerd | hadden gestimuleerd | hadden gestimuleerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gestimuleerd hebben | zal/zult gestimuleerd hebben | zult/zal gestimuleerd hebben | zult gestimuleerd hebben | zal gestimuleerd hebben | zullen gestimuleerd hebben | zullen gestimuleerd hebben | zullen gestimuleerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gestimuleerd hebben | zou gestimuleerd hebben | zou/zoudt gestimuleerd hebben | zoudt gestimuleerd hebben | zou gestimuleerd hebben | zouden gestimuleerd hebben | zouden gestimuleerd hebben | zouden gestimuleerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gestimuleerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gestimuleerd | er is gestimuleerd | |||||||
verleden | er werd gestimuleerd | er was gestimuleerd | |||||||
toekomend | er zal gestimuleerd worden | er zal gestimuleerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gestimuleerd worden | er zou gestimuleerd zijn |