vervoeging van de bedrijvende vorm van supprimeren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | supprimeren | te supprimeren | ||||||
toekomend | zullen supprimeren | te zullen supprimeren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesupprimeerd | te hebben gesupprimeerd | ||||||
toekomend | gesupprimeerd zullen hebben | gesupprimeerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
supprimerend | gesupprimeerd | ev. supprimeer |
mv. verouderd supprimeert |
supprimere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | supprimeer | supprimeert | supprimeert | supprimeert | supprimeert | supprimeren | supprimeren | supprimeren | |
verleden (o.v.t.) | supprimeerde | supprimeerde | supprimeerde | supprimeerde | supprimeerde | supprimeerden | supprimeerden | supprimeerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal supprimeren | zult/zal supprimeren | zult/zal supprimeren | zult supprimeren | zal supprimeren | zullen supprimeren | zullen supprimeren | zullen supprimeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou supprimeren | zou supprimeren | zou(dt) supprimeren | zoudt supprimeren | zou supprimeren | zouden supprimeren | zouden supprimeren | zouden supprimeren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesupprimeerd | hebt gesupprimeerd | hebt/heeft gesupprimeerd | hebt gesupprimeerd | heeft gesupprimeerd | hebben gesupprimeerd | hebben gesupprimeerd | hebben gesupprimeerd | |
verleden (v.v.t.) | had gesupprimeerd | had gesupprimeerd | had gesupprimeerd | hadt gesupprimeerd | had gesupprimeerd | hadden gesupprimeerd | hadden gesupprimeerd | hadden gesupprimeerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesupprimeerd hebben | zal/zult gesupprimeerd hebben | zult/zal gesupprimeerd hebben | zult gesupprimeerd hebben | zal gesupprimeerd hebben | zullen gesupprimeerd hebben | zullen gesupprimeerd hebben | zullen gesupprimeerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesupprimeerd hebben | zou gesupprimeerd hebben | zou/zoudt gesupprimeerd hebben | zoudt gesupprimeerd hebben | zou gesupprimeerd hebben | zouden gesupprimeerd hebben | zouden gesupprimeerd hebben | zouden gesupprimeerd hebben |