vervoeging van de bedrijvende vorm van surveilleren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | surveilleren | te surveilleren | ||||||
toekomend | zullen surveilleren | te zullen surveilleren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesurveilleerd | te hebben gesurveilleerd | ||||||
toekomend | gesurveilleerd zullen hebben | gesurveilleerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
surveillerend | gesurveilleerd | ev. surveilleer |
mv. verouderd surveilleert |
surveillere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | surveilleer | surveilleert | surveilleert | surveilleert | surveilleert | surveilleren | surveilleren | surveilleren | |
verleden (o.v.t.) | surveilleerde | surveilleerde | surveilleerde | surveilleerde | surveilleerde | surveilleerden | surveilleerden | surveilleerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal surveilleren | zult/zal surveilleren | zult/zal surveilleren | zult surveilleren | zal surveilleren | zullen surveilleren | zullen surveilleren | zullen surveilleren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou surveilleren | zou surveilleren | zou(dt) surveilleren | zoudt surveilleren | zou surveilleren | zouden surveilleren | zouden surveilleren | zouden surveilleren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesurveilleerd | hebt gesurveilleerd | hebt/heeft gesurveilleerd | hebt gesurveilleerd | heeft gesurveilleerd | hebben gesurveilleerd | hebben gesurveilleerd | hebben gesurveilleerd | |
verleden (v.v.t.) | had gesurveilleerd | had gesurveilleerd | had gesurveilleerd | hadt gesurveilleerd | had gesurveilleerd | hadden gesurveilleerd | hadden gesurveilleerd | hadden gesurveilleerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesurveilleerd hebben | zal/zult gesurveilleerd hebben | zult/zal gesurveilleerd hebben | zult gesurveilleerd hebben | zal gesurveilleerd hebben | zullen gesurveilleerd hebben | zullen gesurveilleerd hebben | zullen gesurveilleerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesurveilleerd hebben | zou gesurveilleerd hebben | zou/zoudt gesurveilleerd hebben | zoudt gesurveilleerd hebben | zou gesurveilleerd hebben | zouden gesurveilleerd hebben | zouden gesurveilleerd hebben | zouden gesurveilleerd hebben |