Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
tape . In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
tape , maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
tape in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
tape is hier. De definitie van het woord
tape zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
tape , maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
: Enkelzijdig plakband .
: Afgewikkeld magneetband .
Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘strook’ voor het eerst aangetroffen in 1947 [ 1]
van Engels tape [ 2]
de tape m
plakband bijv. isolatietape , afplaktape , sellotape , sporttape
magneetband van een opnameapparaat bijv. audiotape , cassettetape , filmtape , mastertape , videotape
papieren strook bij een telegrafisch apparaat, ticker-tape
telegrafisch koersbericht onder beurstijd, tickertape
afdichtingstape , afplaktape , audiotape , cassettetape , filmtape , isolatietape , mastertape , sellotape , sporttape , ticker-tape , videotape
tape
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tapen
gebiedende wijs van tapen
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tapen
aanvoegende wijs van tapen
99 %
van de Nederlanders;
96 %
van de Vlamingen.[ 3]
Afgeleid van het werkwoord taper .
tape v
klopje , klapje (bijv. op de schouder)
tik (op een toetsenbord)
(spreektaal ) diefstal [ 1]
tape
eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van taper
eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van taper
tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van taper
(klemtoonhomogram )
Geluid : Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA : / ˈtɑːpə / (werkwoord )
IPA : /tæjp/ (werkwoord en zelfstandig naamwoord)
Werkwoord : Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord tapa (verliezen)
Werkwoord en zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord tape (band).
tape
overgankelijk kwijtraken , verliezen
overgankelijk , (figuurlijk ) verliezen
overgankelijk aan het kortste eind trekken, verliezen
«Fjorårsvinner Serena Williams tapte for franske Marion Bartoli i 4. runde av Wimbledon mandag og er dermed utslått.»
De winnares van vorig jaar Serena Williams verloor op maandag in Wimbledon in de 4e ronde tegen de Franse Marion Bartoli en is dus uitgeschakeld.
: lide tap
: miste
: spille
: lide nederlag
: bli slått
: gå tapt (gå til spille, bli borte)
verdwijnen, verloren gaan
«Papirene gikk tapt i brannen.»
De papieren gingen in het vuur verloren .
je gezicht verliezen
: tape noe av syne (miste øyekontakten med)
het zicht iets verliezen
: tape noen av syne (miste øyekontakten med)
het oogcontact met iemand verliezen
: være ikke tapt bak en vogn (ikke rådvill i en vanskelig situasjon)
ze is niet perplex in een moeilijke situatie
: gi tapt (gi opp, komme til kort)
opgeven, tekortkomen
een vermogen verliezen
: tape interessen for noe eller noen
de belangstelling aan iets of iemand verliezen
: tape terreng (bli drevet tilbake, miste oppslutning)
terrein verliezen
: tape en krig, en sak, en cupkamp
een oorlog, een zaak, een bekerwedstrijd verliezen
tape
overgankelijk vastplakken (met plakband, tape)
overgankelijk , (techniek ) opnemen (op tape of magneetband)
: teip (plakband)
: teip (tape, magneetband)
tape m
plakband , tape
(techniek ) , (verouderd ) ponsstrook
(techniek ) tape , magneetband
(klemtoonhomogram )
Geluid : Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA : / ˈtɑːpə / (werkwoord )
IPA : /tæjp/ (werkwoord en zelfstandig naamwoord)
Werkwoord : Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord tapa (verliezen)
Werkwoord en zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord tape (band).
tape
overgankelijk kwijtraken , verliezen
overgankelijk , (figuurlijk ) verliezen
overgankelijk aan het kortste eind trekken, verliezen
: gå glipp av
: gå med tap
: lida tap, lide tap
: mista , miste
: spilla , spille
: lida nederlag, lide nederlag
: bli slått
: gå tapt (gå til spille, bli borte)
verdwijnen, verloren gaan
: vere tapt for denne verda (leve i si eiga verd, vere fråverande)
leven in zijn eigen waarde, afwezig zijn
: gje tapt (gje opp, komme til kort)
opgeven, tekortkomen
een vermogen verliezen
de activiteit verliezen
: tape terreng (bli dreven tilbake, miste oppslutning)
terrein verliezen
: tape ein krig, ei sak, eit spel
een oorlog, een zaak, een wedstrijd verliezen
tape
overgankelijk vastplakken (met plakband, tape)
overgankelijk , (techniek ) opnemen (op tape of magneetband)
: teip (plakband)
: teip (tape, magneetband)
tape m
plakband , tape
(techniek ) , (verouderd ) ponsstrook
(techniek ) , tape , magneetband
tape
aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente ) van tapar
aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente ) van tapar
gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente ) van tapar