timmeren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord timmeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord timmeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je timmeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord timmeren is hier. De definitie van het woord timmeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantimmeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • tim·me·ren
  • In de betekenis van ‘bouwen (van hout)’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
timmeren
timmerde
getimmerd
zwak -d volledig

timmeren [3]

  1. inergatief houten zaken in elkaar zetten
    • Hij kan erg goed timmeren; hij heeft gisteren die hele tafel gemaakt. 
  2. inergatief herhaaldelijk (met een hamer) op iets slaan
    • Stop alsjeblieft met dat timmeren op je tafel. 
  • Wie aan de weg timmert heeft veel bekijks
iemand die grote beslissingen moet nemen, krijgt vaak ook veel kritiek
  • aan de weg timmeren
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]