tip

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tip. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tip, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tip in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tip is hier. De definitie van het woord tip zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantip, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: típ


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tip
1 enkelvoud meervoud
naamwoord tip tippen
verkleinwoord tipje tipjes
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Middelnederlands typ, vergelijk Engels tip, Middelhoogduits zipf modern Duits Zipf . In de betekenis van ‘uiteinde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 , met als bekendste afleiding tepel.
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘fooi’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wenk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1889
2 enkelvoud meervoud
naamwoord tip tips
verkleinwoord tipje tipjes

Zelfstandig naamwoord

 de tipm

  1. uiterste punt van iets
    • Ik zal een tipje van de sluier oplichten. 
    1. stukje rubber in de hak- of schoenzool tegen scheef afslijten
    • De tip in mijn zool is weg. 

Zelfstandig naamwoord

 de tipm

  1. verstrekking van een korte inlichting over iets
    • Ik zal je een tip geven... 
     Hoe vrouwen het aanpakten tijdens hun menstruatie weet ik niet precies. Er bestaat een speciale PCT-vrouwenfacebookgroep (women of the PCT) waar onderling tips en tricks over dit soort onderwerpen worden gedeeld.
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

 de tipm

  1. fooi
    • Geef jij die dame eens een tip. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
tippen

tip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippen
    • Ik tip. 
  2. gebiedende wijs van tippen
    • Tip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippen
    • Tip je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
tip tips

Zelfstandig naamwoord

tip

  1. tip , top, punt, uitsteeksel
  2. tip , aanwijzing, hint
  3. tip , fooi
  4. (BE) stortplaats
  5. (BE) (transport) kolentip
vervoeging
onbepaalde wijs to  tip 
he/she/it  tips 
verleden tijd  tipped 
voltooid
deelwoord
 tipped 
onvoltooid
deelwoord
 tipping 
gebiedende wijs  tip 

Werkwoord

tip

  1. onovergankelijk kantelen, kieperen, omkieperen
  2. overgankelijk van een tip , punt e.d. voorzien
  3. overgankelijk doen kantelen of kieperen, omvergooien
  4. overgankelijk aantikken
  5. overgankelijk tippen
  6. overgankelijk, (informeel) bedriegen
  7. overgankelijk, (informeel) neuken


Pools

Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

tip

  1. tip ; een fooi


Limburgs

Zelfstandig naamwoord

tip

  1. tip ; een inlichting of aanwijzing over iets


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

tip m

  1. tip ; een inlichting of aanwijzing over iets


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • tip

Zelfstandig naamwoord

tip monbezield

  1. tip; een inlichting over iets
  2. gok; een keuze zonder het juiste antwoord te weten
Verbuiging
Synoniemen
  1. rada v, nápad monbezield, doporučení o
  2. sázka v
Gelijkklinkende woorden
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

Uitspraak

Tussenwerpsel

tip

  1. tsjilp; een geluid gemaakt zoals door sommige jonge vogels
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Anagrammen

Verwijzingen