toast

• Geluid:  toast    (hulp, bestand)
• IPA: / tost / (1 lettergreep)

• toast

• Van Engels  toast zn  ^{[1] [2]}
  • In de betekenis van ‘heildronk’ voor het eerst aangetroffen in 1807 ^[3]

de toast m

1. (voeding) geroosterd brood

   ▸ Rooster de boterhammen. Besmeer de toast met mosterdmayonaise, leg er plakken tomaat op en op elk stuk toast 2 ansjovisfilets.^[4]

   ▸ Hooguit wijk je dan in het weekeinde eens uit naar een croissantje of naar roereieren op toast.^[5]

   ▸ Misschien niet bij het ontbijt maar als de toast bij de lunch verschijnt een toost uitbrengen met een niet al te kostbare champagne, een gastroveelzijdige brut-editie.^[6]

2. (voeding) geroosterd sneetje van het bij genoemde brood

   ▸ Ik heb ooit tijdens een ontbijt eens een beschimmelde toast gekregen én een vervallen potje yoghurt.^[7]

3. verouderde spelling of vorm van toost in de betekenis "heildronk" tot 2006

   ▸ Haar butler James neemt hun plaatsen in, en ledigt ook hun glazen bij elke toast die ze op haar uitbrengen.^[8]

• toastje (dit verkleinwoord heeft een specifieke betekenis)
• melbatoast

toast

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van toasten
2. gebiedende wijs van toasten

   ▸ Toast de sneetjes brood in een broodrooster krokant.^[9]

• Het woord toast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toast" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid:  toast (VS)    (hulp, bestand)

toast

1. (voeding) toast, geroosterd brood
2. (drinken), (cultuur) heildronk, toost

toast

1. roosteren
2. toosten