vervoeging van de bedrijvende vorm van toekennen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toekennen | toe te kennen | ||||||||
toekomend | zullen toekennen toe zullen kennen |
te zullen toekennen toe te zullen kennen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben toegekend | te hebben toegekend | ||||||||
toekomend | toegekend zullen hebben | toegekend te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
toekennend | toegekend | ev. ken toe |
mv. verouderd kent toe |
kenne toe (bijzin) toekenne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | ken toe | kent toe | kent toe | kent toe | kent toe | kennen toe | kennen toe | kennen toe | |||
verleden (o.v.t.) | kende toe | kende toe | kende toe | kende toe | kende toe | kenden toe | kenden toe | kenden toe | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toekennen | zult/zal toekennen | zult/zal toekennen | zult toekennen | zal toekennen | zullen toekennen | zullen toekennen | zullen toekennen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toekennen | zou toekennen | zou(dt) toekennen | zoudt toekennen | zou toekennen | zouden toekennen | zouden toekennen | zouden toekennen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | toeken | toekent | toekent | toekent | toekent | toekennen | toekennen | toekennen | |||
verleden (o.v.t.) | toekende | toekende | toekende | toekende | toekende | toekenden | toekenden | toekenden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toekennen toe zal kennen |
zult/zal toekennen toe zult/zal kennen |
zult/zal toekennen toe zult/zal kennen |
zult toekennen toe zult kennen |
zal toekennen toe zal kennen |
zullen toekennen toe zullen kennen |
zullen toekennen toe zullen kennen |
zullen toekennen toe zullen kennen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toekennen toe zou kennen |
zou toekennen toe zou kennen |
zou(dt) toekennen toe zou(dt) kennen |
zoudt toekennen toe zoudt kennen |
zou toekennen toe zou kennen |
zouden toekennen toe zouden kennen |
zouden toekennen toe zouden kennen |
zouden toekennen toe zouden kennen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb toegekend | hebt toegekend | hebt/heeft toegekend | hebt toegekend | heeft toegekend | hebben toegekend | hebben toegekend | hebben toegekend | |||
verleden (v.v.t.) | had toegekend | had toegekend | had toegekend | hadt toegekend | had toegekend | hadden toegekend | hadden toegekend | hadden toegekend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegekend hebben | zal/zult toegekend hebben | zult/zal toegekend hebben | zult toegekend hebben | zal toegekend hebben | zullen toegekend hebben | zullen toegekend hebben | zullen toegekend hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou toegekend hebben | zou toegekend hebben | zou/zoudt toegekend hebben | zoudt toegekend hebben | zou toegekend hebben | zouden toegekend hebben | zouden toegekend hebben | zouden toegekend hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm toegekend worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt toegekend | er is toegekend | |||||||||
verleden | er werd toegekend | er was toegekend | |||||||||
toekomend | er zal toegekend worden | er zal toegekend zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou toegekend worden | er zou toegekend zijn | |||||||||
lijdende vorm toegekend worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toegekend worden | toegekend te worden | ||||||||
toekomend | toegekend zullen worden | toegekend te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | toegekend zijn | toegekend te zijn | ||||||||
toekomend | toegekend zullen zijn | toegekend te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word toegekend | wordt toegekend | wordt toegekend | wordt toegekend | wordt toegekend | worden toegekend | worden toegekend | worden toegekend | |||
verleden (o.v.t.) | werd toegekend | werd toegekend | werd toegekend | werdt toegekend | werd toegekend | werden toegekend | werden toegekend | werden toegekend | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toegekend worden | zult toegekend worden | zult toegekend worden | zult toegekend worden | zal toegekend worden | zullen toegekend worden | zullen toegekend worden | zullen toegekend worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toegekend worden | zou toegekend worden | zou/zoudt toegekend worden | zoudt toegekend worden | zou toegekend worden | zouden toegekend worden | zouden toegekend worden | zouden toegekend worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben toegekend | bent toegekend | bent/is toegekend | zijt toegekend | is toegekend | zijn toegekend | zijn toegekend | zijn toegekend | |||
verleden (v.v.t.) | was toegekend | was toegekend | was toegekend | waart toegekend | was toegekend | waren toegekend | waren toegekend | waren toegekend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegekend zijn | zult toegekend zijn | zult toegekend zijn | zult toegekend zijn | zal toegekend zijn | zullen toegekend zijn | zullen toegekend zijn | zullen toegekend zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou toegekend zijn | zou toegekend zijn | zou/zoudt toegekend zijn | zoudt toegekend zijn | zou toegekend zijn | zouden toegekend zijn | zouden toegekend zijn | zouden toegekend zijn | |||
pseudo-passieve vorm toegekend krijgen | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toegekend krijgen | toegekend te krijgen | ||||||||
toekomend | toegekend zullen krijgen | toegekend te zullen krijgen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | toegekend gekregen hebben | toegekend gekregen te hebben | ||||||||
toekomend | toegekend gekregen zullen hebben | toegekend gekregen te zullen hebben | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | krijg toegekend | krijgt toegekend | krijgt toegekend | krijgt toegekend | krijgt toegekend | krijgen toegekend | krijgen toegekend | krijgen toegekend | |||
verleden (o.v.t.) | kreeg toegekend | kreeg toegekend | kreeg toegekend | kreegt toegekend | kreeg toegekend | kregen toegekend | kregen toegekend | kregen toegekend | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toegekend krijgen | zult toegekend krijgen | zult toegekend krijgen | zult toegekend krijgen | zal toegekend krijgen | zullen toegekend krijgen | zullen toegekend krijgen | zullen toegekend krijgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toegekend krijgen | zou toegekend krijgen | zou(dt) toegekend krijgen | zoudt toegekend krijgen | zou toegekend krijgen | zouden toegekend krijgen | zouden toegekend krijgen | zouden toegekend krijgen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | heb toegekend gekregen | hebt toegekend gekregen | hebt/heeft toegekend gekregen | hebt toegekend gekregen | heeft toegekend gekregen | hebben toegekend gekregen | hebben toegekend gekregen | hebben toegekend gekregen | |||
verleden (o.v.t.) | had toegekend gekregen | had toegekend gekregen | had toegekend gekregen | hadt toegekend gekregen | had toegekend gekregen | hadden toegekend gekregen | hadden toegekend gekregen | hadden toegekend gekregen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toegekend gekregen hebben | zult toegekend gekregen hebben | zult toegekend gekregen hebben | zult toegekend gekregen hebben | zal toegekend gekregen hebben | zullen toegekend gekregen hebben | zullen toegekend gekregen hebben | zullen toegekend gekregen hebben | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toegekend gekregen hebben | zou toegekend gekregen hebben | zou(dt) toegekend gekregen hebben | zoudt toegekend gekregen hebben | zou toegekend gekregen hebben | zouden toegekend gekregen hebben | zouden toegekend gekregen hebben | zouden toegekend gekregen hebben |