Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
truc. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
truc, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
truc in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
truc is hier. De definitie van het woord
truc zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
truc, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘handigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1540 [1]
de truc m
- een handeling om op een slimme manier een doel te bereiken
- De regering heeft heel wat trucs moeten uithalen om een sluitende begroting voor te kunnen leggen.
1. een handeling om op een slimme manier een doel te bereiken
98 % |
van de Nederlanders;
|
95 % |
van de Vlamingen.[2]
|
enkelvoud
|
meervoud
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
truc
|
le truc
|
trucs
|
les trucs
|
truc m
- (spreektaal) ding, iets
- «C'est un drôle de truc.»
- Da's een raar ding. [1]
- (spreektaal) foefje, truc
- «Depuis ce week-end-là, Jean-Paul connaît les trucs du métier.»
- Sinds dat weekend kent Jean-Paul de kneepjes van het vak. [1]
- (spreektaal) domein, specialisatie
- «La plongée, c'est pas mon truc.»
- Duiken, da's niet mijn pakkie-an. [1]
- (spreektaal) (seks)standje
- «Nadine fait le truc pour quelques euros.»
- Nadine biedt zich aan voor een paar euro's. [1]