truc

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord truc. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord truc, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je truc in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord truc is hier. De definitie van het woord truc zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantruc, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • truc
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘handigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1540
enkelvoud meervoud
naamwoord truc trucs
truken
verkleinwoord trucje trucjes

Zelfstandig naamwoord

de trucm

  1. een handeling om op een slimme manier een doel te bereiken
    • De regering heeft heel wat trucs moeten uithalen om een sluitende begroting voor te kunnen leggen. 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  truc     le truc     trucs     les trucs  

Zelfstandig naamwoord

truc m

  1. (spreektaal) ding, iets
    «C'est un drôle de truc
    Da's een raar ding.
  2. (spreektaal) foefje, truc
    «Depuis ce week-end-là, Jean-Paul connaît les trucs du métier.»
    Sinds dat weekend kent Jean-Paul de kneepjes van het vak.
  3. (spreektaal) domein, specialisatie
    «La plongée, c'est pas mon truc
    Duiken, da's niet mijn pakkie-an.
  4. (spreektaal) (seks)standje
    «Nadine fait le truc pour quelques euros.»
    Nadine biedt zich aan voor een paar euro's.

Verwijzingen