tweevoud

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tweevoud. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tweevoud, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tweevoud in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tweevoud is hier. De definitie van het woord tweevoud zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantweevoud, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • twee·voud
  • In de betekenis van ‘twee maal zo grote hoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • afgeleid van twee met het achtervoegsel -voud [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tweevoud tweevouden
verkleinwoord tweevoudje tweevoudjes

het tweevoudo

  1. een veelvoud van twee
    • Ik wil dit graag in tweevoud hebben. 
  2. een grammaticale vorm die weergeeft dat er twee zelfstandigheden bedoeld worden
    • Het tweevoud komt nog maar weinig voor. 
stellend
onverbogen tweevoud
verbogen tweevoude

tweevoud

  1. tweevoudig
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]