uilig

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord uilig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord uilig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je uilig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord uilig is hier. De definitie van het woord uilig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanuilig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • ui·lig
  • afleiding van uil met het achtervoegsel -ig [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uilig uiliger uiligst
verbogen uilige uiligere uiligste
partitief uiligs uiligers -

uilig [2]

  1. wat dom
     "Hij heeft mij gebeld." Ik herhaal het nu voor de zesde keer en Ivo kijkt me wat uilig aan.[3]
     Het zou geen overbodige zaak zijn om hier thuis toch kijk- en luistergeld in rekening te brengen en het lijkt dan ook genetisch bepaald dat ze het allerliefst de hele dag kijkt en inmiddels al beter met de afstandsbediening kan omgaan dan ik. Ik zit namelijk regelmatig na vijf minuten nog steeds uilig naar een zwart scherm te staren.[4]
  2. van hout dat het op bepaalde plaatsen niet meer goed is
65 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[5]
  1. uilig op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    HESTER ZITVAST
    “Deel 72: Drie gemiste oproepen van Roy? Er moet iets aan de hand zijn...” (02 jun. 2017), De Telegraaf
  4. Bronlink Weblink bron
    HESTER ZITVAST
    “In welke fase zit jouw peuter? Die van mij in Madagascar 2!” (08 nov. 2017), De Telegraaf
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be