vervoeging van de bedrijvende vorm van uitprinten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitprinten | uit te printen | ||||||||
toekomend | zullen uitprinten uit zullen printen |
te zullen uitprinten uit te zullen printen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgeprint | te hebben uitgeprint | ||||||||
toekomend | uitgeprint zullen hebben | uitgeprint te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitprintend | uitgeprint | ev. print uit |
mv. verouderd print uit |
printe uit (bijzin) uitprinte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | print uit | print uit | print uit | print uit | print uit | printen uit | printen uit | printen uit | |||
verleden (o.v.t.) | printte uit | printte uit | printte uit | printte uit | printte uit | printten uit | printten uit | printten uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitprinten | zult/zal uitprinten | zult/zal uitprinten | zult uitprinten | zal uitprinten | zullen uitprinten | zullen uitprinten | zullen uitprinten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitprinten | zou uitprinten | zou(dt) uitprinten | zoudt uitprinten | zou uitprinten | zouden uitprinten | zouden uitprinten | zouden uitprinten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitprint | uitprint | uitprint | uitprint | uitprint | uitprinten | uitprinten | uitprinten | |||
verleden (o.v.t.) | uitprintte | uitprintte | uitprintte | uitprintte | uitprintte | uitprintten | uitprintten | uitprintten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitprinten uit zal printen |
zult/zal uitprinten uit zult/zal printen |
zult/zal uitprinten uit zult/zal printen |
zult uitprinten uit zult printen |
zal uitprinten uit zal printen |
zullen uitprinten uit zullen printen |
zullen uitprinten uit zullen printen |
zullen uitprinten uit zullen printen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitprinten uit zou printen |
zou uitprinten uit zou printen |
zou(dt) uitprinten uit zou(dt) printen |
zoudt uitprinten uit zoudt printen |
zou uitprinten uit zou printen |
zouden uitprinten uit zouden printen |
zouden uitprinten uit zouden printen |
zouden uitprinten uit zouden printen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgeprint | hebt uitgeprint | hebt/heeft uitgeprint | hebt uitgeprint | heeft uitgeprint | hebben uitgeprint | hebben uitgeprint | hebben uitgeprint | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgeprint | had uitgeprint | had uitgeprint | hadt uitgeprint | had uitgeprint | hadden uitgeprint | hadden uitgeprint | hadden uitgeprint | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgeprint hebben | zal/zult uitgeprint hebben | zult/zal uitgeprint hebben | zult uitgeprint hebben | zal uitgeprint hebben | zullen uitgeprint hebben | zullen uitgeprint hebben | zullen uitgeprint hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgeprint hebben | zou uitgeprint hebben | zou/zoudt uitgeprint hebben | zoudt uitgeprint hebben | zou uitgeprint hebben | zouden uitgeprint hebben | zouden uitgeprint hebben | zouden uitgeprint hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgeprint worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgeprint | er is uitgeprint | |||||||||
verleden | er werd uitgeprint | er was uitgeprint | |||||||||
toekomend | er zal uitgeprint worden | er zal uitgeprint zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgeprint worden | er zou uitgeprint zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgeprint worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgeprint worden | uitgeprint te worden | ||||||||
toekomend | uitgeprint zullen worden | uitgeprint te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgeprint zijn | uitgeprint te zijn | ||||||||
toekomend | uitgeprint zullen zijn | uitgeprint te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgeprint | wordt uitgeprint | wordt uitgeprint | wordt uitgeprint | wordt uitgeprint | worden uitgeprint | worden uitgeprint | worden uitgeprint | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgeprint | werd uitgeprint | werd uitgeprint | werdt uitgeprint | werd uitgeprint | werden uitgeprint | werden uitgeprint | werden uitgeprint | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgeprint worden | zult uitgeprint worden | zult uitgeprint worden | zult uitgeprint worden | zal uitgeprint worden | zullen uitgeprint worden | zullen uitgeprint worden | zullen uitgeprint worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgeprint worden | zou uitgeprint worden | zou/zoudt uitgeprint worden | zoudt uitgeprint worden | zou uitgeprint worden | zouden uitgeprint worden | zouden uitgeprint worden | zouden uitgeprint worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgeprint | bent uitgeprint | bent/is uitgeprint | zijt uitgeprint | is uitgeprint | zijn uitgeprint | zijn uitgeprint | zijn uitgeprint | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgeprint | was uitgeprint | was uitgeprint | waart uitgeprint | was uitgeprint | waren uitgeprint | waren uitgeprint | waren uitgeprint | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgeprint zijn | zult uitgeprint zijn | zult uitgeprint zijn | zult uitgeprint zijn | zal uitgeprint zijn | zullen uitgeprint zijn | zullen uitgeprint zijn | zullen uitgeprint zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgeprint zijn | zou uitgeprint zijn | zou/zoudt uitgeprint zijn | zoudt uitgeprint zijn | zou uitgeprint zijn | zouden uitgeprint zijn | zouden uitgeprint zijn | zouden uitgeprint zijn |