vervoeging van de bedrijvende vorm van uitschakelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitschakelen | uit te schakelen | ||||||||
toekomend | zullen uitschakelen uit zullen schakelen |
te zullen uitschakelen uit te zullen schakelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgeschakeld | te hebben uitgeschakeld | ||||||||
toekomend | uitgeschakeld zullen hebben | uitgeschakeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitschakelend | uitgeschakeld | ev. schakel uit |
mv. verouderd schakelt uit |
schakele uit (bijzin) uitschakele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | schakel uit | schakelt uit | schakelt uit | schakelt uit | schakelt uit | schakelen uit | schakelen uit | schakelen uit | |||
verleden (o.v.t.) | schakelde uit | schakelde uit | schakelde uit | schakelde uit | schakelde uit | schakelden uit | schakelden uit | schakelden uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitschakelen | zult/zal uitschakelen | zult/zal uitschakelen | zult uitschakelen | zal uitschakelen | zullen uitschakelen | zullen uitschakelen | zullen uitschakelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitschakelen | zou uitschakelen | zou(dt) uitschakelen | zoudt uitschakelen | zou uitschakelen | zouden uitschakelen | zouden uitschakelen | zouden uitschakelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitschakel | uitschakelt | uitschakelt | uitschakelt | uitschakelt | uitschakelen | uitschakelen | uitschakelen | |||
verleden (o.v.t.) | uitschakelde | uitschakelde | uitschakelde | uitschakelde | uitschakelde | uitschakelden | uitschakelden | uitschakelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitschakelen uit zal schakelen |
zult/zal uitschakelen uit zult/zal schakelen |
zult/zal uitschakelen uit zult/zal schakelen |
zult uitschakelen uit zult schakelen |
zal uitschakelen uit zal schakelen |
zullen uitschakelen uit zullen schakelen |
zullen uitschakelen uit zullen schakelen |
zullen uitschakelen uit zullen schakelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitschakelen uit zou schakelen |
zou uitschakelen uit zou schakelen |
zou(dt) uitschakelen uit zou(dt) schakelen |
zoudt uitschakelen uit zoudt schakelen |
zou uitschakelen uit zou schakelen |
zouden uitschakelen uit zouden schakelen |
zouden uitschakelen uit zouden schakelen |
zouden uitschakelen uit zouden schakelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgeschakeld | hebt uitgeschakeld | hebt/heeft uitgeschakeld | hebt uitgeschakeld | heeft uitgeschakeld | hebben uitgeschakeld | hebben uitgeschakeld | hebben uitgeschakeld | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgeschakeld | had uitgeschakeld | had uitgeschakeld | hadt uitgeschakeld | had uitgeschakeld | hadden uitgeschakeld | hadden uitgeschakeld | hadden uitgeschakeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgeschakeld hebben | zal/zult uitgeschakeld hebben | zult/zal uitgeschakeld hebben | zult uitgeschakeld hebben | zal uitgeschakeld hebben | zullen uitgeschakeld hebben | zullen uitgeschakeld hebben | zullen uitgeschakeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgeschakeld hebben | zou uitgeschakeld hebben | zou/zoudt uitgeschakeld hebben | zoudt uitgeschakeld hebben | zou uitgeschakeld hebben | zouden uitgeschakeld hebben | zouden uitgeschakeld hebben | zouden uitgeschakeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgeschakeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgeschakeld | er is uitgeschakeld | |||||||||
verleden | er werd uitgeschakeld | er was uitgeschakeld | |||||||||
toekomend | er zal uitgeschakeld worden | er zal uitgeschakeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgeschakeld worden | er zou uitgeschakeld zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgeschakeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgeschakeld worden | uitgeschakeld te worden | ||||||||
toekomend | uitgeschakeld zullen worden | uitgeschakeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgeschakeld zijn | uitgeschakeld te zijn | ||||||||
toekomend | uitgeschakeld zullen zijn | uitgeschakeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgeschakeld | wordt uitgeschakeld | wordt uitgeschakeld | wordt uitgeschakeld | wordt uitgeschakeld | worden uitgeschakeld | worden uitgeschakeld | worden uitgeschakeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgeschakeld | werd uitgeschakeld | werd uitgeschakeld | werdt uitgeschakeld | werd uitgeschakeld | werden uitgeschakeld | werden uitgeschakeld | werden uitgeschakeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgeschakeld worden | zult uitgeschakeld worden | zult uitgeschakeld worden | zult uitgeschakeld worden | zal uitgeschakeld worden | zullen uitgeschakeld worden | zullen uitgeschakeld worden | zullen uitgeschakeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgeschakeld worden | zou uitgeschakeld worden | zou/zoudt uitgeschakeld worden | zoudt uitgeschakeld worden | zou uitgeschakeld worden | zouden uitgeschakeld worden | zouden uitgeschakeld worden | zouden uitgeschakeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgeschakeld | bent uitgeschakeld | bent/is uitgeschakeld | zijt uitgeschakeld | is uitgeschakeld | zijn uitgeschakeld | zijn uitgeschakeld | zijn uitgeschakeld | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgeschakeld | was uitgeschakeld | was uitgeschakeld | waart uitgeschakeld | was uitgeschakeld | waren uitgeschakeld | waren uitgeschakeld | waren uitgeschakeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgeschakeld zijn | zult uitgeschakeld zijn | zult uitgeschakeld zijn | zult uitgeschakeld zijn | zal uitgeschakeld zijn | zullen uitgeschakeld zijn | zullen uitgeschakeld zijn | zullen uitgeschakeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgeschakeld zijn | zou uitgeschakeld zijn | zou/zoudt uitgeschakeld zijn | zoudt uitgeschakeld zijn | zou uitgeschakeld zijn | zouden uitgeschakeld zijn | zouden uitgeschakeld zijn | zouden uitgeschakeld zijn |