verbronzen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord verbronzen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord verbronzen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je verbronzen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord verbronzen/vervoeging is hier. De definitie van het woord verbronzen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanverbronzen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van verbronzen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig verbronzen te verbronzen
toekomend zullen verbronzen te zullen verbronzen
voltooid tegenwoordig hebben verbronsd te hebben verbronsd
toekomend verbronsd zullen hebben verbronsd te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
verbronzend verbronsd ev.
verbrons		 mv. verouderd
verbronst		 verbronze
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) verbrons verbronst verbronst verbronst verbronst verbronzen verbronzen verbronzen
verleden (o.v.t.) verbronsde verbronsde verbronsde verbronsde verbronsde verbronsden verbronsden verbronsden
toekomend (o.t.t.t.) zal verbronzen zult/zal verbronzen zult/zal verbronzen zult verbronzen zal verbronzen zullen verbronzen zullen verbronzen zullen verbronzen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou verbronzen zou verbronzen zou(dt) verbronzen zoudt verbronzen zou verbronzen zouden verbronzen zouden verbronzen zouden verbronzen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb verbronsd hebt verbronsd hebt/heeft verbronsd hebt verbronsd heeft verbronsd hebben verbronsd hebben verbronsd hebben verbronsd
verleden (v.v.t.) had verbronsd had verbronsd had verbronsd hadt verbronsd had verbronsd hadden verbronsd hadden verbronsd hadden verbronsd
toekomend (v.t.t.t.) zal verbronsd hebben zal/zult verbronsd hebben zult/zal verbronsd hebben zult verbronsd hebben zal verbronsd hebben zullen verbronsd hebben zullen verbronsd hebben zullen verbronsd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou verbronsd hebben zou verbronsd hebben zou/zoudt verbronsd hebben zoudt verbronsd hebben zou verbronsd hebben zouden verbronsd hebben zouden verbronsd hebben zouden verbronsd hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot