vervoeging van de bedrijvende vorm van vergrendelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vergrendelen | te vergrendelen | ||||||||
toekomend | zullen vergrendelen | te zullen vergrendelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vergrendeld | te hebben vergrendeld | ||||||||
toekomend | vergrendeld zullen hebben | vergrendeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vergrendelend | vergrendeld | ev. vergrendel |
mv. verouderd vergrendelt |
vergrendele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vergrendel | vergrendelt | vergrendelt | vergrendelt | vergrendelt | vergrendelen | vergrendelen | vergrendelen | |||
verleden (o.v.t.) | vergrendelde | vergrendelde | vergrendelde | vergrendelde | vergrendelde | vergrendelden | vergrendelden | vergrendelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vergrendelen | zult/zal vergrendelen | zult/zal vergrendelen | zult vergrendelen | zal vergrendelen | zullen vergrendelen | zullen vergrendelen | zullen vergrendelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vergrendelen | zou vergrendelen | zou(dt) vergrendelen | zoudt vergrendelen | zou vergrendelen | zouden vergrendelen | zouden vergrendelen | zouden vergrendelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vergrendeld | hebt vergrendeld | hebt/heeft vergrendeld | hebt vergrendeld | heeft vergrendeld | hebben vergrendeld | hebben vergrendeld | hebben vergrendeld | |||
verleden (v.v.t.) | had vergrendeld | had vergrendeld | had vergrendeld | hadt vergrendeld | had vergrendeld | hadden vergrendeld | hadden vergrendeld | hadden vergrendeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vergrendeld hebben | zal/zult vergrendeld hebben | zult/zal vergrendeld hebben | zult vergrendeld hebben | zal vergrendeld hebben | zullen vergrendeld hebben | zullen vergrendeld hebben | zullen vergrendeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vergrendeld hebben | zou vergrendeld hebben | zou/zoudt vergrendeld hebben | zoudt vergrendeld hebben | zou vergrendeld hebben | zouden vergrendeld hebben | zouden vergrendeld hebben | zouden vergrendeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm vergrendeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt vergrendeld | er is vergrendeld | |||||||||
verleden | er werd vergrendeld | er was vergrendeld | |||||||||
toekomend | er zal vergrendeld worden | er zal vergrendeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou vergrendeld worden | er zou vergrendeld zijn | |||||||||
lijdende vorm vergrendeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vergrendeld worden | vergrendeld te worden | ||||||||
toekomend | vergrendeld zullen worden | vergrendeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | vergrendeld zijn | vergrendeld te zijn | ||||||||
toekomend | vergrendeld zullen zijn | vergrendeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word vergrendeld | wordt vergrendeld | wordt vergrendeld | wordt vergrendeld | wordt vergrendeld | worden vergrendeld | worden vergrendeld | worden vergrendeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd vergrendeld | werd vergrendeld | werd vergrendeld | werdt vergrendeld | werd vergrendeld | werden vergrendeld | werden vergrendeld | werden vergrendeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vergrendeld worden | zult vergrendeld worden | zult vergrendeld worden | zult vergrendeld worden | zal vergrendeld worden | zullen vergrendeld worden | zullen vergrendeld worden | zullen vergrendeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vergrendeld worden | zou vergrendeld worden | zou/zoudt vergrendeld worden | zoudt vergrendeld worden | zou vergrendeld worden | zouden vergrendeld worden | zouden vergrendeld worden | zouden vergrendeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben vergrendeld | bent vergrendeld | bent/is vergrendeld | zijt vergrendeld | is vergrendeld | zijn vergrendeld | zijn vergrendeld | zijn vergrendeld | |||
verleden (v.v.t.) | was vergrendeld | was vergrendeld | was vergrendeld | waart vergrendeld | was vergrendeld | waren vergrendeld | waren vergrendeld | waren vergrendeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vergrendeld zijn | zult vergrendeld zijn | zult vergrendeld zijn | zult vergrendeld zijn | zal vergrendeld zijn | zullen vergrendeld zijn | zullen vergrendeld zijn | zullen vergrendeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vergrendeld zijn | zou vergrendeld zijn | zou/zoudt vergrendeld zijn | zoudt vergrendeld zijn | zou vergrendeld zijn | zouden vergrendeld zijn | zouden vergrendeld zijn | zouden vergrendeld zijn |