verhalen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verhalen    (hulp, bestand)
• IPA: / vərˈhalə(n) / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• ver·ha·len

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘vertellen’ voor het eerst aangetroffen in 1265
• afgeleid van halen met het voorvoegsel ver-

Werkwoord

verhalen

1. inergatief ~ over: een verhaal vertellen

   • Hij verhaalt met gevoel over zijn bezoeken aan de meest uiteenlopende plaatsen. 
   • 'Roodkapje' verhaalt over een meisje dat op bezoek gaat bij haar oma. 

2. overgankelijk iets ~ op: schadevergoeding eisen, kosten laten betalen

   • De gemeente verhaalt de kosten op de daders. 

   ▸ Luchtvaartmaatschappijen gaan de schade op Schiphol verhalen van annuleringen die ze op verzoek van de luchthaven deden.

Afgeleide begrippen

• verhaalbaar, verhaalbelasting, verhaallijn, verhaalsrecht, verhaalster, verhaalswet, verhaaltechniek, verhaler, verhaling

Anagrammen

• halveren

Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de verhalen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verhaal

   • Ik wil uitzoeken welke verhalen maatschappelijk werkers en andere professionals vertellen over het werk dat zij doen en hoe deze verhalen zich verhouden tot de verhalen van de cliënten zelf en andere betrokkenen.  

   ▸ ’Wie weet er een mop?’ riep een aarzelende stem. Een voor een begonnen we grappen en verhalen met elkaar te delen om de moed erin te houden.

Gangbaarheid

• Het woord verhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verhalen" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

verhalen

1. meervoud van verhaal

Veluws

Zelfstandig naamwoord

verhalen

1. meervoud van verhaal