vervoeging van de bedrijvende vorm van verkennen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verkennen | te verkennen | ||||||||
toekomend | zullen verkennen | te zullen verkennen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verkend | te hebben verkend | ||||||||
toekomend | verkend zullen hebben | verkend te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verkennend | verkend | ev. verken |
mv. verouderd verkent |
verkenne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verken | verkent | verkent | verkent | verkent | verkennen | verkennen | verkennen | |||
verleden (o.v.t.) | verkende | verkende | verkende | verkende | verkende | verkenden | verkenden | verkenden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verkennen | zult/zal verkennen | zult/zal verkennen | zult verkennen | zal verkennen | zullen verkennen | zullen verkennen | zullen verkennen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verkennen | zou verkennen | zou(dt) verkennen | zoudt verkennen | zou verkennen | zouden verkennen | zouden verkennen | zouden verkennen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verkend | hebt verkend | hebt/heeft verkend | hebt verkend | heeft verkend | hebben verkend | hebben verkend | hebben verkend | |||
verleden (v.v.t.) | had verkend | had verkend | had verkend | hadt verkend | had verkend | hadden verkend | hadden verkend | hadden verkend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verkend hebben | zal/zult verkend hebben | zult/zal verkend hebben | zult verkend hebben | zal verkend hebben | zullen verkend hebben | zullen verkend hebben | zullen verkend hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verkend hebben | zou verkend hebben | zou/zoudt verkend hebben | zoudt verkend hebben | zou verkend hebben | zouden verkend hebben | zouden verkend hebben | zouden verkend hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verkend worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verkend | er is verkend | |||||||||
verleden | er werd verkend | er was verkend | |||||||||
toekomend | er zal verkend worden | er zal verkend zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verkend worden | er zou verkend zijn | |||||||||
lijdende vorm verkend worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verkend worden | verkend te worden | ||||||||
toekomend | verkend zullen worden | verkend te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verkend zijn | verkend te zijn | ||||||||
toekomend | verkend zullen zijn | verkend te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verkend | wordt verkend | wordt verkend | wordt verkend | wordt verkend | worden verkend | worden verkend | worden verkend | |||
verleden (o.v.t.) | werd verkend | werd verkend | werd verkend | werdt verkend | werd verkend | werden verkend | werden verkend | werden verkend | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verkend worden | zult verkend worden | zult verkend worden | zult verkend worden | zal verkend worden | zullen verkend worden | zullen verkend worden | zullen verkend worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verkend worden | zou verkend worden | zou/zoudt verkend worden | zoudt verkend worden | zou verkend worden | zouden verkend worden | zouden verkend worden | zouden verkend worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verkend | bent verkend | bent/is verkend | zijt verkend | is verkend | zijn verkend | zijn verkend | zijn verkend | |||
verleden (v.v.t.) | was verkend | was verkend | was verkend | waart verkend | was verkend | waren verkend | waren verkend | waren verkend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verkend zijn | zult verkend zijn | zult verkend zijn | zult verkend zijn | zal verkend zijn | zullen verkend zijn | zullen verkend zijn | zullen verkend zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verkend zijn | zou verkend zijn | zou/zoudt verkend zijn | zoudt verkend zijn | zou verkend zijn | zouden verkend zijn | zouden verkend zijn | zouden verkend zijn |