visitator
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord visitator. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord visitator, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je visitator in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord visitator is hier. De definitie van het woord visitator zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvisitator, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·si·ta·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van visiteren met het achtervoegsel -ator
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | visitator | visitatoren visitators |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de visitator m
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord visitator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "visitator" herkend door:
| 78 % | van de Nederlanders; |
| 62 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- ↑ visitator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
