vrijheer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vrijheer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vrijheer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vrijheer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vrijheer is hier. De definitie van het woord vrijheer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvrijheer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Jan de Graeff, vrijheer van Zuid-Polsbroek
  • vrij·heer
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijheer vrijheren
verkleinwoord vrijheertje vrijheertjes

de vrijheerm

  1. edelman met veel privileges die alleen de koning boven zich erkent
     Volgens de hoogleraar sympathiseerde Hendrik van Brederode al vroeg met de Reformatie. Zo verleende hij vanaf 1563 privileges aan drukkers van reformatorische lectuur, „al kan men zich afvragen of dit uit innerlijke overtuiging voortkwam. Wellicht paste de Reformatie als protestbeweging tegen de Rooms-Katholieke Kerk –en de landsheer– in het straatje van de zich onafhankelijk wanende vrijheer van Vianen.”[2]
68 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “„Van Brederode bijna Vader des Vaderlands”” (22-09-2010), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be