werf

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord werf. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord werf, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je werf in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord werf is hier. De definitie van het woord werf zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwerf, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘werkplaats voor schepen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567
  • In de betekenis van ‘onbebouwde ruimte rond een huis’ voor het eerst aangetroffen in 1001
  • In de betekenis van ‘keer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240
enkelvoud meervoud
naamwoord werf werven
verkleinwoord werfje werfjes

Zelfstandig naamwoord

de werfv / m

  1. een scheepswerf
    • Het schip werd naar de werf gebracht. 
  2. een plaats waar goederen gestapeld liggen
    • De eigenaar van de werf werd gisteravond dood aangetroffen in zijn huis. 
  3. (België) een bouwterrein
  4. maal, keer
Overerving en ontlening
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
werven

werf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van werven
    • Ik werf. 
  2. gebiedende wijs van werven
    • Werf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van werven
    • Werf je? 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
werf
gewerf
volledig

Zelfstandig naamwoord

werf

  1. aanwerven, in dienst nemen
    «Ons het binne ʼn bestek van ses maande veertien beriggewers gewerf. We hebben binnen een bestek van zes maanden veertien informanten aangeworven