winteruur

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord winteruur. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord winteruur, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je winteruur in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord winteruur is hier. De definitie van het woord winteruur zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwinteruur, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de standaardtijd / wintertijd / winteruur die in het najaar weer ingaat na de zomertijd
  • win·ter·uur
enkelvoud meervoud
naamwoord winteruur winteruren
verkleinwoord

het winteruuro

  1. de standaardtijd / wintertijd / die in het najaar weer ingaat na de zomertijd
    • 'De afwisseling in tijd veroorzaakt heel wat last bij mensen die zich moeten aanpassen én er zijn meer ongevallen.'In zijn ideale scenario blijft enkel het winteruur overeind. 'Anders is er in januari bijvoorbeeld pas licht om 10.00 uur in de voormiddag.'[1] 
    • De zomertijd komt eraan, we nemen dus weer afscheid van Winteruur. Tot de wintertijd weer zijn intrede doet, er zijn nog zekerheden in het leven. Wim Helsen is voor de gelegenheid zelf te gast, en wordt geïnterviewd door Maaike Neuville.[2] 
    • Al zijn niet alle parlementsleden gewonnen voor een afschaffing. ‘De nadelen van het omschakelen van zomer- naar winteruur wegen niet op tegen de voordelen. Denk aan zeven maanden een uur langer zonlicht, fijne zomeravonden, terrasjes… Noem het een betere levenskwaliteit’, zegt Europees Parlement Hilde Vautmans (Open VLD). ‘In de winter schijnt de zon dan weer vroeger, wat de veiligheid op de weg net ten goede komt.’[3] 
82 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]