/ˈt͡ʂɛ̃stɔ/ często vaak, dikwijls «My często decydujemy się po prostu wcześnie iść do domu.» Wij beslissen dikwijls gewoon om vroeg naar huis te gaan....
hebben «Mam siostrę.» Ik heb een zus. zijn (m.b.t leeftijd) «Ile masz lat?» Hoe oud ben je? hoeven, nodig hebben; moeten ww «Mamy iść.» We moeten gaan....
leek een jaar of veertig. «We'll meet ninish.» We treffen elkaar rond negenen. [3,4] ish van het Angelsaksisch -isc -ish afkomstig uit, horend bij, kenmerkend...
van der , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website...
scholen met Engels als voertaal, komt tachtig procent uit de buurt. Inlanders. Uit de cijfers van de International School Consultancy Group (ISC) blijkt...
ergatief stappen, gaan, wandelen Lopen naar het stadhuis is sneller dan met de auto. ▸ Jack was een kale man van in de zestig die 35 jaar geleden zelf...
bestand) IPA: / vərˈlatə(n) / (3 lettergrepen) ver·la·ten afgeleid van laten met het voorvoegsel ver- verlaten overgankelijk weggaan (van) De delegatie verliet...