10 Resultaten gevonden voor "woorden-met-skië".

skié

skié voltooid deelwoord (participe passé) van skier...


skie

skie eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van skier eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende...


alpineskiede

Geluid:  alpineskiede    (hulp, bestand) al·pi·ne·skie·de alpineskiede enkelvoud verleden tijd van alpineskiën Ik alpineskiede.  Jij alpineskiede.  Hij...


skiestertje

Geluid:  skiestertje    (hulp, bestand) skie·ster·tje het skiestertje o verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord skiester...


skiestertjes

Geluid:  skiestertjes    (hulp, bestand) skie·ster·tjes de skiestertjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord skiester...


skiede

 skiede    (hulp, bestand) skie·de skiede enkelvoud verleden tijd van skiën Ik skiede.  Jij skiede.  Hij, zij, het skiede.  Het woord skiede staat in de Woordenlijst...


waterskietjes

Geluid:  waterskietjes    (hulp, bestand) wa·ter·skie·tjes de waterskietjes mv verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord waterski...


geskiede

Geluid:  geskiede    (hulp, bestand) ge·skie·de geskiede verbogen vorm van geskied, voltooid deelwoord van skiën Het woord 'geskiede' staat niet in de Woordenlijst...


skiesters

Geluid:  skiesters    (hulp, bestand) skie·sters de skiesters mv meervoud van het zelfstandig naamwoord skiester Het woord skiesters staat in de Woordenlijst...


jetskiede

bestand) jet·skie·de jetskiede enkelvoud verleden tijd van jetskiën Ik jetskiede.  Jij jetskiede.  Hij, zij, het jetskiede.  Het woord jetskiede staat...