zigzag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zigzag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zigzag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zigzag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zigzag is hier. De definitie van het woord zigzag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzigzag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
zigzag schaduw op de trap
  • zig·zag
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lijn met scherpe hoeken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1767 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zigzag zigzags
verkleinwoord

de zigzagm

  1. een beweging of lijn die plotseling één of meer scherpe koersveranderingen ondergaat
    • Hij maakte een heel wat zigzags in zijn afdaling van die steile skipiste. 

zigzag

  1. met scherpe koersveranderingen
    • Hij kwam zigzag de heuvel af. 
vervoeging van
zigzaggen

zigzag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zigzaggen
    • Ik zigzag. 
  2. gebiedende wijs van zigzaggen
    • Zigzag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zigzaggen
    • Zigzag je? 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]