vervoeging van de bedrijvende vorm van zwaluwstaarten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | zwaluwstaarten | te zwaluwstaarten | ||||||
toekomend | zullen zwaluwstaarten | te zullen zwaluwstaarten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gezwaluwstaart | te hebben gezwaluwstaart | ||||||
toekomend | gezwaluwstaart zullen hebben | gezwaluwstaart te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
zwaluwstaartend | gezwaluwstaart | ev. zwaluwstaart |
mv. verouderd zwaluwstaart |
zwaluwstaarte | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | zwaluwstaart | zwaluwstaart | zwaluwstaart | zwaluwstaart | zwaluwstaart | zwaluwstaarten | zwaluwstaarten | zwaluwstaarten | |
verleden (o.v.t.) | zwaluwstaartte | zwaluwstaartte | zwaluwstaartte | zwaluwstaartte | zwaluwstaartte | zwaluwstaartten | zwaluwstaartten | zwaluwstaartten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal zwaluwstaarten | zult/zal zwaluwstaarten | zult/zal zwaluwstaarten | zult zwaluwstaarten | zal zwaluwstaarten | zullen zwaluwstaarten | zullen zwaluwstaarten | zullen zwaluwstaarten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou zwaluwstaarten | zou zwaluwstaarten | zou(dt) zwaluwstaarten | zoudt zwaluwstaarten | zou zwaluwstaarten | zouden zwaluwstaarten | zouden zwaluwstaarten | zouden zwaluwstaarten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gezwaluwstaart | hebt gezwaluwstaart | hebt/heeft gezwaluwstaart | hebt gezwaluwstaart | heeft gezwaluwstaart | hebben gezwaluwstaart | hebben gezwaluwstaart | hebben gezwaluwstaart | |
verleden (v.v.t.) | had gezwaluwstaart | had gezwaluwstaart | had gezwaluwstaart | hadt gezwaluwstaart | had gezwaluwstaart | hadden gezwaluwstaart | hadden gezwaluwstaart | hadden gezwaluwstaart | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gezwaluwstaart hebben | zal/zult gezwaluwstaart hebben | zult/zal gezwaluwstaart hebben | zult gezwaluwstaart hebben | zal gezwaluwstaart hebben | zullen gezwaluwstaart hebben | zullen gezwaluwstaart hebben | zullen gezwaluwstaart hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gezwaluwstaart hebben | zou gezwaluwstaart hebben | zou/zoudt gezwaluwstaart hebben | zoudt gezwaluwstaart hebben | zou gezwaluwstaart hebben | zouden gezwaluwstaart hebben | zouden gezwaluwstaart hebben | zouden gezwaluwstaart hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gezwaluwstaart worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gezwaluwstaart | er is gezwaluwstaart | |||||||
verleden | er werd gezwaluwstaart | er was gezwaluwstaart | |||||||
toekomend | er zal gezwaluwstaart worden | er zal gezwaluwstaart zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gezwaluwstaart worden | er zou gezwaluwstaart zijn |