zäh

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zäh. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zäh, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zäh in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zäh is hier. De definitie van het woord zäh zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzäh, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zäh
  • Afkomstig uit het Middelhoogduits en Oudhoogduits.
stellend vergrotend overtreffend
zäh
zäher
am zähesten
alle verbuigingsvormen

zäh

  1. (van vaste stoffen en voorwerpen) taai
  2. (van vloeistoffen) stroperig, stroef, taai, viskeus
  3. (van personen, dieren en planten) (figuurlijk) belastbaar, robuust, sterk
  • ein zäher Schleim
een taaie fluim
  • ein zähes Öl
een taaie olie
  • ein zäher Bursche
een fel mannetje
  • zähe Verhandlungen
  • zäher Teig, Leim, Schlamm, Schleim
  • zähes Fleisch, Harz, Leder, Öl, Pech

zäh

  1. taai
  2. traag
  3. volhardend
  • zäh fließend
langzaam vloeiend
langzaam rijdend
  • zäh wie Leder
zo taai als leer
  • zäh durchhalten
onverdroten volharden