afweer first-person singular dependent-clause present indicative of afweren afwere, weer af, were af...
afweer + systeem. IPA(key): /ˈɑf.ʋeːr.siˌsteːm/ Hyphenation: af‧weer‧sys‧teem afweersysteem n (plural afweersystemen) immune system Synonyms: afweer...
afwere (dated or formal) singular dependent-clause present subjunctive of afweren afweer, weer af, were af...
Compound of lucht + afweer. IPA(key): /ˈlʏxtˌɑf.ʋeːr/ Hyphenation: lucht‧af‧weer luchtafweer m (uncountable) antiair defence...
were af (dated or formal) singular present subjunctive of afweren afweer, afwere, weer af...
afweren: first-person singular present indicative (in case of inversion) second-person singular present indicative imperative afweer, afwere, were af...
defensive work; a landweer (defense): defensie, landsverdediging (reserve army): reserveleger (defensive work): landgraaf landweerman afweer, brandweer, weren...
weren, diminutive weertje n) defense resistance (law, feudalism) seisin afweer brandweer in de weer zijn landweer verweer weerloos weerstand From Middle...
past tense present tense past tense 1st person singular weer af weerde af afweer afweerde 2nd person sing. (jij) weert af, weer af2 weerde af afweert afweerde...