werk samen inflection of samenwerken: first-person singular present indicative (in case of inversion) second-person singular present indicative imperative...
samenwerk first-person singular dependent-clause present indicative of samenwerken werk samen...
a bowl of oatmeal and a cup of coffee. Ze ontbijten samen elke ochtend voordat ze naar hun werk gaan. They have breakfast together every morning before...
verhuizen. Perhaps I will move abroad at some point. Ik hoop dat we ooit samen kunnen reizen. I hope we can travel together sometime in the future. Ooit...
dikke banden. Het dring trok makkelijk door het zand, de mannen namen dat werk voor hun rekening. Harmen and Nienke had a large beach wagon with big, broad...