knobel (hulp, bestand) kno·bel knobel eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knobelen Ik knobel. gebiedende wijs van knobelen Knobel! ...
Geluid: knobelend (hulp, bestand) kno·be·lend knobelend onvoltooid deelwoord van knobelen Het woord knobelend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: knobelende (hulp, bestand) kno·be·len·de knobelende verbogen vorm van knobelend, het onvoltooid deelwoord van knobelen Het woord knobelende staat...
Geluid: knobelen (hulp, bestand) kno·be·len afleiding van knobbel knobelen gokken, dobbelen, knobbelen ▸ De zaterdag staat in het teken staan van...
van knobelen Jij knobelt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knobelen Hij knobelt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van knobelen Knobelt...
bestand) ge·kno·beld vervoeging van knobelen: de stam met omvoegsel ge- -d geknobeld voltooid deelwoord van knobelen Het woord geknobeld staat in de Woordenlijst...
knobelde (hulp, bestand) kno·bel·de knobelde enkelvoud verleden tijd van knobelen Ik knobelde. Jij knobelde. Hij, zij, het knobelde. Het woord knobelde...
knobelden (hulp, bestand) kno·bel·den knobelden meervoud verleden tijd van knobelen Wij knobelden. Jullie knobelden. Zij knobelden. Het woord knobelden...
verenigingsverband, in het café of in huiselijke kring kan worden gespeeld knobelen uitknobbelen Het woord knobbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal...
In de eerstgenoemde plaats wordt echter behalve door Matthes alleen door Knobel-Diestel aan valsche profeten der Joden gedacht; alle anderen zien daarin...