Geluid: marl (hulp, bestand) marl marl eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marlen Ik marl. gebiedende wijs van marlen Marl! (bij inversie)...
Geluid: marlen (hulp, bestand) mar·len frequentatief gevormd uit Middelnederlands marren "meren" met het achtervoegsel -el marlen overgankelijk (scheepvaart)...
Geluid: Marl (hulp, bestand) Marl Marl (toponiem) ten noorden van Gelsenkirchen gelegen stad in het westen van Duitsland 1. Zie Wikipedia voor...
Geluid: marlde (hulp, bestand) marl·de marlde enkelvoud verleden tijd van marlen Ik marlde. Jij marlde. Hij, zij, het marlde. ...
tijd van marlen Jij marlt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marlen Hij marlt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van marlen Marlt! ...
Geluid: marlden (hulp, bestand) marl·den marlden meervoud verleden tijd van marlen Wij marlden. Jullie marlden. Zij marlden. ...
gemarld (hulp, bestand) ge·marld vervoeging van marlen: de stam met omvoegsel ge- -d gemarld voltooid deelwoord van marlen Het woord gemarld staat in de Woordenlijst...
Geluid: gemarlde (hulp, bestand) ge·marl·de gemarlde verbogen vorm van gemarld, voltooid deelwoord van marlen Het woord 'gemarlde' staat niet in de...