Geluid: smook (hulp, bestand) smook de smook m rook, walm smook eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smoken Ik smook. gebiedende wijs van...
Geluid: smoken (hulp, bestand) smo·ken afleiding van smook smoken tabak roken dampen, paffen, walmen smoker Het woord smoken staat in de Woordenlijst...
Geluid: smok (hulp, bestand) smok smok eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smokken Ik smok. gebiedende wijs van smokken Smok! (bij inversie)...
Geluid: smokken (hulp, bestand) smok·ken smokken overgankelijk kleine plooitjes in een stof leggen en deze met allerlei siersteken vastzetten Deze...
Geluid: smookte (hulp, bestand) smook·te smookte enkelvoud verleden tijd van smoken Ik smookte. Jij smookte. Hij, zij, het smookte. ...
Geluid: gesmookte (hulp, bestand) ge·smook·te gesmookte verbogen vorm van gesmookt, voltooid deelwoord van smoken Het woord 'gesmookte' staat niet in de...
Geluid: smookten (hulp, bestand) smook·ten smookten meervoud verleden tijd van smoken Wij smookten. Jullie smookten. Zij smookten. Het woord smookten...
Geluid: gesmokt (hulp, bestand) ge·smokt vervoeging van smokken: de stam met omvoegsel ge- -t gesmokt voltooid deelwoord van smokken...