Geluid: afdokken (hulp, bestand) IPA: / ˈɑvdɔkə(n) / (3 lettergrepen) af·dok·ken samenstelling van af bw en dokken ww afdokken met tegenzin en...
Geluid: afdokkend (hulp, bestand) af·dok·kend afdokkend onvoltooid deelwoord van afdokken Het woord afdokkend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: afdokkende (hulp, bestand) af·dok·ken·de afdokkende verbogen vorm van afdokkend, het onvoltooid deelwoord van afdokken Het woord afdokkende staat...
afdok (hulp, bestand) af·dok afdok (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdokken ... dat ik afdok. Het woord afdok staat...
tijd van afdokken Ik dok af. gebiedende wijs van afdokken Dok af! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdokken Dok je af...
van afdokken Jij dokt af. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdokken Hij dokt af. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdokken Dokt...
Geluid: afgedokt (hulp, bestand) af·ge·dokt vervoeging van afdokken: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...
tegenwoordige tijd van afdokken ... dat jij afdokt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdokken ... dat hij afdokt. Het...
af·ge·dok·te afgedokte verbogen vorm van afgedokt, voltooid deelwoord van afdokken Het woord 'afgedokte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van...
bestand) af·dok·te afdokte (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afdokken ... dat ik afdokte. ... dat jij afdokte. ... dat hij, zij, het afdokte...